Deze week ontvangt een aantal scholen een brief over de korting. De scholen zijn woedend en vrezen dat er ontslagen gaan vallen. Hoeveel scholen het precies betreft kon het ministerie maandag nog niet zeggen. Het zou gaan om hoogstens dertig van de ongeveer zeshonderd scholen in het voortgezet onderwijs, dat zelf spreekt van zestig scholen. Als ze toch meewerken, krijgen ze het ingehouden geld alsnog.

Door elke scholier een onderwijsnummer te geven, moet de registratie van het aantal leerlingen en hun prestaties overzichtelijker worden. Ook de hoogte van het bedrag dat de scholen maandelijks krijgen van het ministerie, gebeurt op basis van het nummer.

In een brief aan de minister noemt een aantal organisaties van scholen de sancties „misplaatst en onrechtvaardig". Door problemen bij de invoering, onder meer door afstemming van software bij de betrokken partijen, is een aantal scholen niet in staat aan zijn verplichtingen te voldoen, aldus de organisaties.

De scholen zeggen al een aantal malen te hebben aangedrongen op onafhankelijk onderzoek naar de knelpunten omdat ze vinden dat die ten onrechte op hun bordje worden geschoven. Voor 1 januari zouden ze de gegevens moeten hebben aangeleverd, maar ze willen graag meer tijd. Het voortgezet onderwijs schort het overleg met het ministerie voorlopig op.

Een woordvoerster van de Besturenraad, de organisatie van het christelijk onderwijs, noemt de sanctie verwerpelijk en absurd. „De minister gelooft ons niet. Het is niet zo dat de scholen de invoering van het onderwijsnummer saboteren." Ze denkt dat scholen die worden gekort, snel in de problemen komen. „Dan gaan er ontslagen vallen. Leerlingen worden hier de dupe van."

Het onderwijsnummer is het sofi–nummer dat kinderen al een paar weken na hun geboorte krijgen. In 2002 is begonnen met de invoering van het onderwijsnummer in het voortgezet onderwijs. Een jaar later was het middelbaar beroepsonderwijs aan de beurt. Het basisonderwijs en hoger onderwijs volgen nog later.