Duurdere appel voor een betere bestuiving
De fruitschappen in de supermarkt zijn straks leeg als het aantal bestuivers blijft afnemen, zo waarschuwt Nederland Zoemt. Is het echt zó slecht gesteld met de bijen en de hommels?
Wie deze weken lege statiegeldflessen inlevert bij de Lidl kan er niet omheen: de supermarktketen komt in actie voor de bij. Van 1 april tot en met 30 juni heeft de Lidl-klant de keuze om het statiegeld zelf te incasseren of te doneren aan Nederland Zoemt. Een alarmerende banner op het statiegeldautomaat met de slogan ”Zonder bij geen groente en fruit” spoort de consument aan om toch vooral voor dat laatste te kiezen.
Op de site van de supermarktketen staat waarom: „De Nederlandse wilde bijen zijn in gevaar: de helft van alle 358 soorten is bedreigd. En dat terwijl ze heel belangrijk zijn voor onze voedselvoorziening.” Volgens Lidl is „de appel waar je in bijt, de aardbei onder je slagroom en de kers op je taart” in gevaar. De druk om te doneren wordt zo aardig opgevoerd.
De supermarktketen is heus niet de enige die de bijen wil beschermen. Het insect met zijn venijnige angel is in Nederland zowaar een knuffeldier geworden. De omroep KRO-NCRV startte in 2018 de actie ”Bee Friendly” en schreef toen: „Die kleine lieve bij zorgt door bestuiving voor een heel groot deel van onze voedingsgewassen. Zonder bijen bijvoorbeeld geen appels, kersen en aardbeien.”
Is dat eigenlijk wel waar? Raken de schappen in de supermarkt leger omdat het aantal bijen afneemt? Een uitlegfilmpje op site van Nederland Zoemt suggereert dat doemscenario wel. „Tachtig procent van onze groente en fruit is afhankelijk van bestuiving, onder andere door de bij. De helft van de bijen wordt met uitsterven bedreigd”, zo klinkt het. „En zonder de bij geen appel, geen peer, geen tomaat en geen courgette.” Op het beeld verdwijnen de fruitsoorten één voor één uit de schappen in de supermarkt.
Framing
„Pure framing”, vindt Gerard van den Anker, voorzitter van de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO). „In onze sector werken we heel veel samen met de bijen en dat wordt alleen maar meer. We zetten natuurlijke vijanden in bij onze gewasbescherming, gebruiken selectieve middelen die nuttige insecten zoals bijen sparen. We leggen allerlei bloemstroken aan zodat bijen ook buiten de bloesemtijd voedsel kunnen vinden in onze boomgaarden. Ook zorgen we met bijenhotels voor nestgelegenheid voor wilde bijen. Ik durf de bewering aan dat het in de Nederlandse boomgaarden juist heel goed gaat met de bijen. Dat er in de toekomst geen of minder appels, peren en kersen meer zullen zijn vanwege een tekort aan bijen, is klinkklare onzin.”
De bestuiving van fruitbomen gebeurt deels door de wind, deels door insecten. „Dat is afhankelijk van het weer en de fruitsoort”, legt Van den Anker uit. „Bij koud, winderig weer doet vooral de wind zijn werk. Bij warmer en windstil weer, zijn het vooral de insecten die voor de bestuiving zorgen. De ene appel- of perensoort is lastiger te bestuiven dan de andere. Vooral bij die moeilijk te bestuiven soorten zijn bijen en hommels erg belangrijk. Hoe meer bijen je in de boomgaard hebt, hoe beter de bestuiving, hoe beter de vruchtkwaliteit. Geen wonder dat we erg zuinig zijn op die diertjes.” De bestuiving vindt plaats door wilde bijen en commercieel gehouden honingbijen.
Kassen
En hoe zit het dan met de tomaat en de courgette waar Nederland Zoemt in zijn uitlegvideo over rept? Die groeien onder andere in de Nederlandse kassen. „Als er geen coronavirus was, zou ik je graag eens uitnodigen om daar een kijkje te nemen”, zegt Helma Verberkt, programmamanager Plantgezondheid bij tuindersorganisatie Glastuinbouw Nederland. „Als je een kas binnenstapt, zoemt het volop om je heen. Tomaten worden bestoven door hommels, courgettes in het voorjaar door hommels en in de zomer en het najaar door bijen.”
De kwekers hebben net als de fruittelers veelal vaste contracten met imkers of gespecialiseerde bedrijven die bestuivers als bijen en hommels aan telers leveren. De imkers blijven verantwoordelijk voor de diertjes en zorgen ervoor dat die blijven vliegen.
Verberkt is er van overtuigd dat de stroom tomaten, courgettes, aardbeien, bramen uit de Nederlandse kassen niet zal opdrogen door een tekort aan bestuivers. „Wij werken steeds meer samen met insecten, we zetten ze nuttig in. Ook als het om plaagdierbestrijding gaat. In Nederlandse groentekassen wordt 80 procent van de plagen aangepakt met biologische bestrijders zoals sluipwespen en roofmijten.”
Hoe het buiten de kassen en buiten Nederland met wilde bestuivende insecten zoals bijen en hommels gaat, daar heeft Verberkt onvoldoende zicht op. „De wereldwijde studies spreken elkaar tegen. In de glastuinbouw is, naast functionele biodiversiteit in de kas, ook meer zorg voor de biodiversiteit om buiten de kas. Zo zijn er diverse biodiversiteitsprojecten opgestart in samenwerking met provincies.”
Boterham.
„Toch is er wel degelijk een probleem met wilde bestuivers”, reageert dr. Arjen de Groot, onderzoeker van het Wageningen Environmental Research. Hij verwijst naar een rapport uit 2017 van zo’n 150 internationale experts uit 50 landen. Daarin wordt enerzijds het grote belang van de wilde bestuivers voor de landbouw en voedselproductie beschreven, maar ook geschetst dat het met veel bestuivende insecten niet zo best gaat. „Als alle door bijen bestoven gewassen wegvallen, zal er zeker nog wel voedsel in de schappen liggen, maar zal het aanbod een heel stuk minder gevarieerd zijn. Aardappel, mais, tarwe zulllen er nog wel zijn, dus je boterham of biertje is niet in gevaar. Maar als dierlijke bestuivers uitsterven, zou ook een groot deel van het fruit zoals we dat nu in ons land uit de schappen kennen, verdwijnen.”
In Noordwest-Europa is de impact van het wegkwijnen van dierlijke bestuivers minder groot dan in bijvoorbeeld het Midden-Oosten of het noorden van Afrika (waar veel sperzieboontjes vandaan komen). In een land als Iran kan de voedselproductie met een kwart afnemen als de achteruitgang van wilde bijen, hommels en vliegen verder doorgaat. In Nederland ligt dat percentage tussen de 2,5 en 5 procent (zie graphic).
Verwarring
Veel verwarring is er over het percentage groente en fruit dat afhankelijk is van bestuiving. Nederland Zoemt en andere organisaties noemen 80 procent. „Dat slaat op het aantal gewassoorten dat wordt bestoven”, legt De Groot uit. „Ga je kijken naar het aantal kilo’s aan producten dat afhankelijk is van bestuiving, ligt dat op 35 procent. Gewassen zoals aardappel, tarwe en mais worden op grote schaal geteeld, leveren talloze kilo’s aan voedsel voor mens en dier op, maar zijn niet afhankelijk van dierlijke bestuivers.”
Hoe zit dat dan met de wind en de honingbijen en hommels in de Nederlandse kassen en boomgaarden? Die dragen toch ook fors bij aan de bestuiving van groente en fruitgewassen? „Dat klopt”, zegt De Groot. „Maar uit ons eigen onderzoek in diverse fruitgewassen blijkt dat wilde bestuivende insecten verantwoordelijk zijn voor 26 procent van de opbrengst; veel groter dan aanvankelijk werd gedacht en meestal groter dan de rol van honingbijen. Wind, gehouden bijen en wilde bijen vullen dus elkaar aan. Voor een mooi teeltproduct heb je alle drie nodig.
Vaak worden bloemen wel bestoven, maar komt de vrucht niet goed tot ontwikkeling zonder hulp van een diversiteit aan wilde bestuivers. Daardoor zijn de vruchten van minder kwaliteit in vorm en grootte, bijvoorbeeld bij de appel en de peer. Aardbeien zijn zonder wilde bestuivers minder lang houdbaar in het schap.”
Zelfs bij een gewas als peer, dat bekend staat als windbestoven, bleek uit het onderzoek van het Wageningse instituut dat de wilde bestuivers verantwoordelijk zijn voor 26 procent van de nettowinst. „De teelt van Elstar-appels is zelfs niet rendabel zonder wilde bestuivers.”
Natuur
Glastuinders en fruittelers kunnen imkers met bijenvolken en hommelkolonies inschakelen. De natuur kan dat vanzelfsprekend niet. Toch is ruim 90 procent van de wilde planten afhankelijk van dierlijke bestuivers. Op die planten leven allerlei insecten zoals lieveheersbeestjes die weer belangrijk zijn voor het onderdrukken van luizen. De Groot: „Er ontstaat dan een soort negatieve spiraal, die op het laatst ook gevolgen heeft voor gewassen die niet direct door bijen worden bestoven.”
Programmamanager Verberkt van Glastuinbouw Nederland ziet het verhaal van De Groot als het luiden van de noodklok. „Denk aan onze natuur.” Tegelijkertijd wil ze ook kijken naar zaken die goed gaan. „Mensen uit heel de wereld komen in onze Nederlandse kassen kijken hoe wij met biologische bestrijders plagen en ziekten aanpakken. Er wordt op dit moment heel goed gekeken hoe wij die kennis uit de glastuinbouw kunnen toepassen in de buitenteelt. In de akkerbouw wordt geëxperimenteerd met strokenteelt waardoor plagen en ziekten minder kans krijgen.”
Bij strokenteelt staan verschillende gewassen afwisselend in stroken naast elkaar. „Daarnaast zorgen bloeiende akkerranden voor de natuurlijke bestrijders zoals we die ook in de kassen inzetten.”
Dierentuin
Van den Anker van fruittelersorganisatie NFO is de eenzijdige berichtgeving over de agrarische sector een beetje zat. „De universiteit van Wageningen heeft aangetoond dat van de 350 wilde bijensoorten in Nederland ongeveer een derde in onze boomgaarden voorkomt. Daar zijn we trots op en zetten we ons echt voor in. Bloemstroken zitten vol met roofwantsen, lieveheersbeestjes, oorwormen en gaasvliegen. Er hangen nestkasten, onder andere voor torenvalken. Kortom, in onze boomgaarden barst het van de biodiversiteit. Het is gewoon een soort dierentuin.”
Maar het is volgens Van den Anker wel belangrijk dat al die inspanningen worden beloond. „Telers met een duurzaamheidskeurmerk zoals Planet Proof krijgen voor hun producten tot dusver geen meerprijs. Dat werkt erg demotiverend en het keurmerk is zo op lange termijn niet vol te houden.”
De consument en de supermarkten zeggen veel waarde te hechten aan duurzame producten. Van den Anker: „Handel er dan ook naar. Laten we om te beginnen nu eerst eens kiezen voor de Nederlandse appel of peer in plaats voor producten uit het buitenland die minder duurzaam zijn geteeld.”
Onderzoeker De Groot is het daar helemaal mee eens. „Afname van biodiversiteit en daarmee van dierlijke bestuivers is een gezamenlijk probleem. De teler moet de ruimte krijgen om zich in te zetten voor de natuur. Daarvoor moet de hele keten meebewegen en zijn eerlijker prijzen zeker een aandachtspunt.”