Opinie

Iraanse anti-Israëlwet contraproductief én wreed

Het Iraanse parlement nam recent een wet aan die alle contacten met de „zionistische entiteit” (lees Israël) verbood. Een wanhoopsdaad, oordelen kenners. Tegelijk een inhumane actie (contactverbod) voor Iraanse Joden die gescheiden van elkaar wonen in Israël of Iran.

Bas Belder
19 June 2020 10:36Gewijzigd op 16 November 2020 19:37
„Met het passeren van de anti-Israëlwet verliezen tienduizenden Iraanse Israëli’s hun laatste connecties met Iran.” Foto: een Joods-Iraanse vrouw brengt in Teheran haar stem uit tijdens de parlementsverkiezingen op 21 februari. beeld AFP, Atta Kenare
„Met het passeren van de anti-Israëlwet verliezen tienduizenden Iraanse Israëli’s hun laatste connecties met Iran.” Foto: een Joods-Iraanse vrouw brengt in Teheran haar stem uit tijdens de parlementsverkiezingen op 21 februari. beeld AFP, Atta Kenare

Onlangs passeerde in de Majlis, het Iraanse parlement, de wet ”Vergelding van Israëls acties”. Doelstelling is de strafbaarstelling van werkelijk alle interactie met de „zionistische vijand”.

Sinds haar stichting in 1979 onderhoudt de Islamitische Republiek trouwens al een aantal bepalingen van de nieuwe wet: politieke akkoorden, onderhandelingen of zelfs uitwisseling van informatie „met officiële en onofficiële Israëlische entiteiten” zijn verboden. De Iraanse ban op Israëlische contacten omvat eveneens alle commerciële, academische en culturele activiteiten.

Nieuw in de anti-Israëlwet is wel het verbod op alle indirecte vormen van interactie. In de ban zijn inbegrepen entiteiten die „werken voor de doeleinden van het zionistische regime en voor het internationaal zionisme over de hele wereld.” Verder vallen in Israël ontwikkelde hardware en software onder de strafbepalingen, ook als die afkomstig zijn van bedrijven met productiefilialen in de Joodse staat.

Het is ronduit problematisch om deze wettelijke voorschriften te implementeren, oordelen twee kenners van de Iraanse scene, Ofira Seliktar en Farhad Rezaei. Veel IT-giganten als IBM, Apple en Google hebben onderzoeksfaciliteiten in Israël. En Check Point, Mobile Eye plus tal van andere platforms die zijn ontwikkeld in Israël vind je terug in veel softwareproducten. „Zou Iran deze wetsclausule daadwerkelijk toepassen, dan eindigt het land in het digitale equivalent van het stenen tijdperk”, schamperen Seliktar en Rezaei.

Het is evident: deze verreikende boycot van de „zionistische entiteit” brengt contraproductieve gevolgen voor de Islamitische Republiek met zich mee. Afkeurende reacties van het thuisfront bleven dan ook niet uit. Gebruikers van iPhone lieten al heel snel hun ongenoegen blijken over de criminalisering van hun apparatuur.

Toch ontwaren Seliktar en Rezaie een komische noot in dit voorbeeld van „irrëele” dan wel „onmogelijke” Iraanse wetgeving: „De organisatoren van anti-Israëlbetogingen, waarbij gewoontegetrouw Israëlische vlaggen worden verbrand, klaagden dat zij deze vlaggen nu moeten importeren.”

Wanhoopsdaad

Beide wetenschappers beschouwen de Iraanse anti-Israëlwet als een product van ondoordachte symboolpolitiek. „In plaats van Irans anti-Israëlagenda te promoten, legt de wet de zwakte van het regime bloot, de interne chaos.”

Veelzeggend genoeg, zo onderstrepen zij, kwam de gewraakte wetgeving uit de koker van twee parlementsleden die onder zware justitiële verdenking staan vanwege ernstige corruptiedelicten. Uit persoonlijke wanhoop poogden zij het hoofd van Irans rechterlijke macht, de hardliner Ebrahim Raisi, met een verstrekkend wetsvoorstel tegen de „kleine satan” in te palmen. En omdat „uithalen naar Israël in wezen risicovrij is”, aldus Seliktar en Rezaie, stemde het Iraanse parlement unaniem voor. „Een absurde wet die de wanhoop van het regime illustreert.” Zie de catastrofale economische situatie, zie het wanbeleid bij de bestrijding van het coronavirus, zie het geringe publieke aanzien van het klerikale schrikbewind.

Een belangrijk inhumaan aspect van de anti-Israëlwet, noem het gerust een drama, belicht de Iraans-Israëlische academicus Meir Javedanfar (Universiteit van Haifa). Hij wijst erop hoe zwaar de nietige Joodse gemeenschap in Iran (tegenwoordig ongeveer 8000 zielen tegen 70.000 tot 100.000 voor de revolutie van 1979) wordt getroffen door juist deze juridische manoeuvre. Elk vooraf geregeld contact tussen Joodse families of personen in Iran en Israël komt de Iraanse burgers te staan op forse, brute straffen. Dan gaat het om zes maanden tot twee jaar gevangenisstraf, 31 tot 74 zweepslagen of geldboetes tussen 20 en 80 tomans (ongeveer 1200 tot 4800 dollar).

De Iraanse rechtbank kan ook alternatieve straffen opleggen bij deze criminalisering van menselijke contacten tussen Iraniërs en Israëli’s: intrekking van staatssteun bij huisvesting en pensioen en ontzegging van staatsonderwijs voor een periode variërend van zes maanden tot vijf jaar.

„Met het passeren van deze wet”, concludeert Meir Javedanfar droevig, „verliezen tienduizenden Iraanse Israëli’s hun laatste connecties met Iran, het land van hun geboorte en het land van hun voorvaderen gedurende 2500 jaar.”

Perzisch syndroom

De analist met Iraanse wortels bekritiseert de manoeuvre van de Islamitische Republiek als „persoonlijk traumatisch voor veel Iraanse Israëli’s.” Zij worden nu volkomen afgesneden van hun naaste familieleden in Iran. En ze hadden het al zo zwaar bij de inburgering in de Joodse staat na hun gedwongen vertrek vanwege de Iraanse revolutie van 1979.

„Wegtrekken uit Iran, hun enige thuis, betekende een ernstige emotionele klap voor veel Iraanse Joden”, licht Javedanfar toe. Velen van hen leden aan depressies na de ”alija” (het ”opklimmen” naar Zion).

Israëlische medici wisten aanvankelijk geen raad met de diagnose van de pijnen waaraan exact deze groep van nieuwe immigranten leed. Uiteindelijk bestempelden zij die als ”Parsitis” ofwel ”Perzisch syndroom”. Traumatischer nog waren de gevallen van zelfdoding in families die waren uiteengerukt.

Nu zijn zelfs contacten via sociale media tussen Joden in Israël en Joden in Iran gevaarlijk, want ook die zijn wettelijk verboden. Ook brieven uit Israël die via derde landen naar Iran worden gestuurd, kunnen de ontvangers voor de rechtbank brengen. Dit wordt aan Iraanse zijde officieel gezien als geplande contacten en dus strafbaar…

Hetzelfde geldt voor familieontmoetingen in derde landen. Voordat de anti-Israëlwet van kracht werd, troffen familieleden uit Iran en Israël elkaar bij huwelijken in Los Angeles of voor vakantie in Turkije. „Dat alles is nu onmogelijk”, constateert Meir Javefandar gelaten.

„Racistisch”

Intussen maken Iraanse Israëli’s zich grote zorgen over hun verwanten in Iran, waar economische misère in combinatie met de coronapandemie zwaar op de bevolking drukt. „Hoe kan ik nu nog met mijn broers en zussen in Iran contact houden? Dit wordt erg zwaar voor mij en mijn familie”, zegt een van hen heel bezorgd.

Meir Javedanfar neemt aanzienlijk scherper stelling: „Het Iraanse regime heeft altijd verkondigd dat het tegen het zionisme en niet tegen het judaïsme is. De nieuwe wet zal hoofdzakelijk Iraanse joden raken die in Iran en Israël wonen. Het zal veel Iraanse Joden zwaar vallen deze wet niet te zien als impliciet racistisch en wreed. Zelfs Hamas, dat al minstens twee keer oorlog heeft gevoerd met Israël, is niet zo wreed dat het inwoners van Gaza verbiedt familieleden in Israël te bellen.” Waarvan akte!

De auteur is voormalig EP-rapporteur voor Iran.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer