Nederlanders integreerden in het nieuwe Zeeland
Nieuw-Zeeland werd, hoewel ontdekt door Abel Tasman uit Lutjegast, nooit een Nederlandse kolonie. Maar na de Britten waren Nederlanders wel de grootste groep Europese immigranten. Vooral na 1945 vonden velen hun weg naar Aotearoa, zoals het land oorspronkelijk heet. Ze integreren er uitstekend.
Als toeristische bestemming blijft Nieuw-Zeeland een beetje buiten beeld: het is te ver vliegen voor een korte vakantie, in onze zomervakantie is het daar winter en het is er duur. Wie tóch gaat, keert steevast terug met enthousiaste verhalen over het unieke landschap, de bijzondere flora en fauna en de vriendelijke bevolking. Dat laatste merk je al direct na aankomst in Auckland als de man van de paspoortcontrole uitroept: „Ah, jullie zijn mensen uit het oude Zeeland, welkom in het nieuwe Zeeland!”
Op zoek naar aanknopingspunten uit het Nederlandse verleden rijden we naar het noordelijkste punt, Kaap Maria van Diemen. Tasman noemde de kaap naar de vrouw van zijn VOC-baas in Batavia. Hij en zijn mannen zeilden er op 23 december 1642 rakelings langs, maar gingen toen niet aan land uit angst voor de lokale Maori. Bij een eerdere poging om land aan te doen werden vier van Tasmans expeditieleden gruwelijk afgeslacht.
Nu is de kust gelukkig veilig. Op de gratis parkeerplaats bij Kaap Maria van Diemen houdt een Maoribewaker onze huurauto goed in de gaten. Het is een prachtige plek: je ziet vanuit de hoogte aan de kleurverschillen in het water hoe daar de Tasmanzee in de Stille Zuidzee overgaat. Overal staan nette borden met tekst en uitleg. Deze kaap en de fraaie witte vuurtoren van het ernaast gelegen Cape Reinga staan op de nominatie voor een plaatsje op de werelderfgoedlijst van Unesco.
Alleen blanken
De eerste Nederlandse kolonisten vestigen zich er rond 1840. Toch duurt het tot na de Tweede Wereldoorlog voordat Nieuw-Zeeland een echt populaire emigratiebestemming wordt, onder invloed van grote werkloosheid, huizenhoge woningnood en een opkomende Koude Oorlog. Nederland en Nieuw-Zeeland werken samen aan een regeling waarbij emigranten hun overtocht geheel vergoed krijgen. Om voor deze stimuleringsmaatregel in aanmerking te komen, moeten ze wel een strenge selectieprocedure doorlopen. Mensen die daarnaast op eigen kosten de overtocht willen maken en zelf werk en huisvesting vinden, blijven ook welkom. Als volksverhuizers staan vooral timmermannen en andere ambachtslieden en agrariërs hoog op het verlanglijstje van de regering in Wellington. Nederlanders die na de onafhankelijkheid uit Indonesië moeten vertrekken, hebben grote belangstelling voor vestiging in Nieuw-Zeeland. Het land is echter potdicht voor wie niet helemaal blank is. Heb je ook maar één Javaanse overgrootmoeder, dan word je al geweerd.
Voorbeeldimmigrant
Om groepsvorming tegen te gaan worden Nederlanders over het land verspreid. Dat ervaart de in Ootmarsum geboren Suzy van der Kwast-Bekhuis als ze in 1960 in de vroegere Britse kolonie arriveert. De serveerster krijgt werk in het uiterste zuiden van het Zuidereiland, „het einde van de wereld”, noemt ze het. Daar mist ze het contact met anderen, en ze verhuist naar Wellington, waar ze Suzy’s Coffee Lounge begint. Het etablissement trekt klanten uit alle lagen van de bevolking in de saaie, tot dan toe ’s avonds uitgestorven hoofdstad. Met de restaurants die ze later opent, geeft ze zo’n impuls aan de horeca dat ze al een legende is voordat ze in 2018 overlijdt. Het nationale Te Papa Museum in de hoofdstad („de plek van schatten van het land”) besteedt aandacht aan immigratiehistorie. Suzy van der Kwast staat er met foto en bijgevoegd verhaal model voor de Nederlandse immigrant.
Douwe Egberts
Het aantal Nieuw-Zeelanders van Nederlandse komaf wordt geschat op ongeveer 100.000, op een totale bevolking van ruim 4 miljoen. Veruit de meesten leverden hun Nederlandse nationaliteit in. Je kunt overal koffie van Douwe Egberts krijgen en bankieren bij de Rabobank, maar dat wil niet zeggen dat je er struikelt over Nederlandse bedrijfsnamen of achternamen zoals in Michigan in de VS of in het Canadese Ontario. Her en der zijn er nog wel wat Nederlandse verenigingen en kerken die zijn voortgekomen uit de Gereformeerde Gemeenten of de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
In Ons Dorp, een zorgcentrum voor Nederlandse immigranten in een buitenwijk van Auckland, is Nederlandse nestgeur juist wel het handelsmerk. In de meer dan vijftig huisjes in Hollandse stijl heerst gezelligheid rond sjoelen, klaverjassen, klompendansen en haring eten. Ook telt Auckland drie vestigingen van winkelketen The Windmill, met Nederlandse producten zoals kaas, speculaas, stroopwafels en hagelslag. Verder stuit je elders in het land nog af en toe op winkelschappen met beschuit van Bolletje, mergpijpjes, gemberkoek en zelfs nasikruiden van Inproba. In Nelson op het Zuidereiland prijkt er op een boerenmarkt een poffertjes- en oliebollenkraam en in de stad Dunedin tooide een kapper zijn zaak met de naam Schaartje. Op het platteland zie je verder nog afstammelingen van Fries stamboekvee. De melk gaat naar Fonterra, de Nieuw-Zeelandse zuivelgigant die intussen weer een megavestiging in het Nederlandse Heerenveen heeft.
Integratie
Marcel Roos uit Apeldoorn verhuisde dertien jaar geleden naar Auckland om samen met zijn studievriend een stagebemiddelingsbureau op te zetten. „Nederlanders integreren heel makkelijk. Soms moet je even zoeken voordat je ondernemers op hun Nederlandse afkomst kunt aanspreken.” Dat doet hij graag, want waar kun je makkelijker aankloppen om stageplaatsen voor Nederlandse studenten? Intussen is Roos voorzitter van de NZEBC, een overkoepelende organisatie die de handel tussen Nieuw-Zeeland en Europa moet bevorderen. „Bij handelsmissies uit Nederland word ik ingeschakeld. Hoogtepunt was natuurlijk het staatsbezoek in 2016, toen we koning Willem-Alexander en koningin Máxima een paar keer konden spreken. Zij hadden maar liefst 55 Nederlandse bedrijven in hun kielzog. Ik heb toen een speech gehouden over wonen en werken in Nieuw-Zeeland.” Vorig jaar bracht minister-president Mark Rutte een bliksembezoek aan het land. Roos: „Dan zorgen we bij de receptie natuurlijk voor houten tulpen en stroopwafels op de statafels.”
Terug naar Tasman. Intussen refereert Nieuw-Zeeland steeds vaker aan zijn Groninger ontdekker. Sinds 1942 staat er in Golden Bay, de plek waar Tasman voor het eerst aan land ging, een monument ter herinnering aan hem en ter nagedachtenis aan zijn vier daar omgebrachte expeditieleden. In 1992 ‘heropende’ koningin Beatrix het grondig gerestaureerde monument tijdens een staatsbezoek. In het hele land verwerken toeristische bedrijven Tasman in hun naam en in het schitterende Abel Tasman National Park draait momenteel Project Janszoon. Onder die noemer investeert de overheid miljoenen in het ecologische herstel van dit unieke natuurreservaat. Het luchtruim tussen Australië en Nieuw-Zeeland, de Trans Tasman Travel Bubble, is na de recente lockdown weer vrij voor onbeperkt personenverkeer. Zo brengt zelfs de Coronacrisis het lijntje met Lutjegast weer in beeld.
Abel Tasman
Abel Janszoon Tasman wordt in 1603 in het Groningse Lutjegast geboren. Hij treedt in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en vertrekt in 1633 naar Batavia. Tasman krijgt daar de opdracht het Zuidland te onderzoeken. De westkust daarvan kent men dan al als Nieuw-Holland, het tegenwoordige Australië. Twee jaar later maakt Tasman deel uit van een expeditie naar Japan en Formosa. De eerste ontdekkingsreis onder zijn eigen leiding is van 1642-1643. Antonie van Diemen, gouverneur-generaal in Batavia, draagt hem op te zoeken naar een oostelijke vaarroute naar Amerika. De Nederlanders willen er zilver buitmaken op de Spanjaarden, met wie ze dan nog in (tachtigjarige) oorlog zijn. Tijdens die reis ontdekt Tasman een eiland dat hij Antonie van Diemenland noemt, het huidige Tasmanië. Daarna krijgt hij Statenland in zicht, dat hij later Nieuw-Zeeland zal dopen. Vervolgens ontdekt Tasman een bewoond eiland ten noorden van Kaap Maria van Diemen: Driekoningeneiland. Ook daar gaat hij liever niet aan land.
Tasman neemt in 1652 ontslag bij de VOC. Hij behoort dan tot de rijkste inwoners van Batavia. Na zijn overlijden in 1659 erven weduwe Jannetje en dochter Klaasje uit zijn eerste huwelijk het hele vermogen, maar de diaconie van zijn geboorteplaats Lutjegast ontvangt nog wel eerst een bedrag van 25 gulden.