„Diaconaal werk op een schip gaat steeds moeizamer”
Het diaconaal werk op schepen in de Rotterdamse haven gaat steeds moeizamer, ervaarde Rijk van Lent. De diaconaal werker van Stichting Diaconaal Havenproject Rotterdam ging in april met pensioen. „Het is belangrijk dat zeevarenden weten dat er iemand om hen geeft.”
Het gesprek vindt plaats op het terras van een brasserie in de Rotterdamse Botlekhaven, met uitzicht op het water. Binnenvaarttankers liggen aangemeerd; even verderop staan laad- en loskranen en olieopslagtanks.
Het havengebied is Lents wereld. Hier ging hij dertig jaar lang van schip naar schip om zijn diensten –en zo mogelijk het Evangelie– aan te bieden. Doorgaans waren het grotere schepen die hij bezocht: zeeschepen in het gehele havengebied. Hij heeft kennis gemaakt met zeevarenden uit allerlei landen en kon in het Engels goed met hen communiceren.
Medische zorg
In zijn auto liggen nog zijn oranje hesje en witte helm. Zonder die attributen kom je tegenwoordig de schepen niet meer op; ook niet als je niet voldaan hebt aan allerlei veiligheidsvoorschriften.
Er veranderde meer. In de dertig jaar dat hij op de schepen werkte, was er sprake van een „complete metamorfose”, die ervoor zorgde dat een diaconaal werker steeds minder te doen kreeg, zegt Van Lent.
Hij noemt de ontwikkeling van de medische zorg, waardoor mensen minder snel in het ziekenhuis worden opgenomen en –als ze er komen– sneller ontslagen worden. „Vroeger bezocht ik gemiddeld vijftig zeevarenden per jaar in het ziekenhuis, dat aantal is de laatste jaren gehalveerd.”
Het heeft ook te maken met de invoering van het Maritiem Arbeidsverdrag in 2013, waardoor de arbeidsvoorwaarden op de schepen stukken verbeterd zijn. „Vroeger sliepen bemanningsleden soms op een schuimrubberen matrasje in de messroom. Daar praatte ik dan over met de scheepvaartinspectie. Dat hoeft nu gelukkig niet meer.”
Zeemanshuis
Door de almaar groeiende werkdruk op de schepen, de toegenomen veiligheidsregels en een sterk gereduceerde ”crew” is het voor de bemanning steeds moeilijker om van boord te gaan. „Ze mogen niet verder dan het einde van de steiger of de kade en moeten dan opgehaald worden. Daardoor kunnen er minder zeevarenden naar de zeemanshuizen komen.”
Als laatste noemt de diaconaal werker de komst van de moderne media. Vroeger kreeg hij vaak post mee van bemanningsleden en daardoor was er gelegenheid voor gesprek. „Tegenwoordig schrijven zeevarenden geen brieven meer en zijn ze in hun spaarzame vrije tijd vaak bezig op hun smartphone.”
Been afgezet
Van Lent had een speciale taak in het begeleiden van zeevarenden als ze in het ziekenhuis terechtkwamen. Dat gebeurde bijvoorbeeld met een Filipijnse matroos die met zijn oom, de machinist, was meegegaan. Toen hij zijn tweede reis maakte, kwam hij onder een rijdende kraan terecht, waarna zijn been moest worden afgezet. De diaconaal werker zocht hem op in het ziekenhuis en heeft een goede advocaat voor hem geregeld, waardoor de man een passende schadevergoeding kreeg. Hij heeft na jaren nog steeds contact met de oom, die kampte met een groot schuldgevoel, omdat hij zijn neef had meegenomen.
Naast het opzoeken van zeevarenden in ziekenhuizen hield Van Lent zich de laatste jaren vooral bezig met gesprekken met bemanningsleden over hun welzijn. Als hij hen in de recreatieruimte te spreken kreeg, praatte hij over de sfeer aan boord, ontspanning en het christelijk geloof. „De interesse voor dat laatste is duidelijk minder dan dertig jaar geleden, maar er zijn nog steeds heel gelovige zeevarenden, uit alle delen van de wereld.”
Het belangrijkste voor hen is dat ze weten „dat er iemand om hen geeft. „Het feit dat u hier bent, geeft ons vertrouwen. Als we een probleem hebben, weten we dat er iemand is die naar ons luistert”, zei een zeevarende tegen me.”
Liefhebben
Als ze erom vragen, praat Van Lent met de zeevarenden over het christelijk geloof. Hij bidt met hen als dat kan en wenst hun Gods zegen toe. ”We live to love and we love to live”, zo vat hij zijn boodschap samen. „Door lief te hebben kwam ik zelf over het kwaad heen, als ik onheus bejegend werd. Ik hoop dat dit ook geldt voor de vele zeevarenden die ik heb ontmoet.”
Stichting Diaconaal Havenproject Rotterdam stopt
Stichting Diaconaal Havenproject Rotterdam (DHR) heeft haar activiteiten per 1 april beëindigd. Financiering werd een steeds groter probleem, terwijl de diaconale taken minder werden.
De stichting is in 1989 opgericht om het zeemanswelzijnswerk in de Rotterdamse haven gestalte te geven. Ze is gesticht op initiatief van koopvaardijpredikant ds. M. C. Baart. Het werk van DHR werd gesteund door de Protestantse Kerk in Nederland. De resterende financiële middelen worden overgedragen aan stichting Samen010, met als doel een andere vorm van diaconale ondersteuning van zeemanswerk mogelijk te maken.
Rijk van Lent werd geboren op 9 september 1955 in Ede. Hij studeerde aan de Gereformeerde Sociale Academie en werkte een aantal jaren in Brazilië in een christelijk kuurcentrum.
In 1990 trad hij als diaconaal werker in dienst bij Stichting Diaconaal Havenproject Rotterdam. Op 1 april van dit jaar ging hij met prepensioen, eerder dan verwacht, in verband met de coronacrisis. Van Lent woont in Spijkenisse en is aangesloten bij een baptistengemeente.