Economie

Akkerbouwvoorman: Laat voedselvoorziening niet het nieuwe mondkapje worden

Akkerbouwers willen goed en veilig voedsel telen, op voorwaarde is dat ze daarmee een fatsoenlijk inkomen verdienen. De sleutel is een doordacht markt- en prijsbeleid, vindt de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV). „Voedsel moet niet het nieuwe mondkapje worden.”

10 June 2020 14:36Gewijzigd op 16 November 2020 19:31
beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen
beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen

Toen het coronavirus om zich heen greep, liep de zorg al snel tegen een tekort aan beschermingsmiddelen aan. Nederland, dat geen eigen productie had, moest de hand ophouden bij het buitenland. Zo ver mag het met de voedselvoorziening in Europa niet komen, waarschuwt NAV-voorman Teun de Jong, akkerbouwer in het Friese Sint Annaparochie.

De oprichters van de NAV vonden in 1993 dat de bestaande landbouworganisaties –die twee jaar later fuseerden tot LTO Nederland– te weinig oog hadden voor de belangen van de akkerbouw. Zij verzetten zich tegen het doorschieten van de liberalisering van het landbouwbeleid, onder het motto: Genoeg is beter. Woensdag presenteerde de organisatie haar nieuwe toekomstvisie.

Wat zijn uw speerpunten?

„De twee belangrijkste zijn een goede marktorganisatie en aandacht voor de positie van de boer in de handelsketen. Wij vinden dat Europa de import van concurrerende producten moet tegengaan als die niet voldoen aan dezelfde eisen als onze eigen producten. Dus geen voedsel toelaten dat bijvoorbeeld met gewasbeschermingsmiddelen is behandeld die hier verboden zijn, wat nu volop gebeurt.

Verder moeten de mededingingswetgeving ruimte geven aan boeren om zich te organiseren. Wij hebben in januari een zogeheten producentenorganisatie van consumptieaardappeltelers opgericht, die namens de leden gaat onderhandelen met de verwerkende industrie en die ook de teeltoppervlakte kan beheersen als die te groot wordt. Doel daarvan is dat we een betere prijs voor onze aardappelen krijgen.”

2020-06-10-ECO1-teundejong-1-FC_web.jpg
Teun de Jong. beeld NAV

Ik lees in uw toekomstvisie ook veel over duurzaamheid.

„Dat klopt. Wij willen ons inzetten voor vermindering van emissies, voor het klimaat en voor biodiversiteit. Dat is in ons eigen belang, want we willen graag dat onze kinderen ook nog boer kunnen worden.”

U verzet zich tegen vrijhandelsakkoorden. Waarom?

„Gewassen die we hier kunnen telen, moeten we niet willen importeren. Europese akkerbouwers kunnen op grote schaal eiwitgewassen verbouwen, voor menselijke consumptie en voor veevoer. Maar dat is niet meer rendabel sinds Europa in 1992 de import van soja uit de Verenigde Staten vrij gaf. Ook het openzetten van de grenzen voor graan en suiker uit Oekraïne brengt ons in problemen. CETA (vrijhandelsverdrag met Canada, TR) is de volgende bedreiging. Dat botst allemaal met de kringlooplandbouw, die het Nederlandse kabinet voorstaat.”

De Nederlandse veehouderij staat momenteel onder druk vanwege de stikstofuitstoot. Raakt dat ook de akkerbouw?

„Wij staan min of meer buiten die discussie. Onze planten nemen stikstof op, vlinderbloemige gewassen halen het zelfs rechtstreeks uit de lucht.

Maar we maken ons wel zorgen over inkrimping van de veestapel. Er dreigt straks te weinig mest beschikbaar te blijven voor de akkerbouw. Mest hebben wij nodig om onze grond vruchtbaar te houden. Daarom is het ook zo krom dat in Nederland kippenmest wordt verbrand om energie op te wekken: pure verspilling.

In de mestwetgeving zitten trouwens meer dingen die niet uit te leggen zijn. Veehouders mogen vaste mest op grasland in het voorjaar bovengronds uitrijden, maar wij mogen dat niet op onze tarwe, terwijl die er in die tijd van het jaar net zo uitziet als gras.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer