In de notitie die vrijdag in het kabinet besproken is, pleit Verdonk (VVD) behalve voor het bemoeilijken van de toelating ook voor het gemakkelijker uitzetten van criminele Antillianen.

De Graaf (D66) is tegen deze voorstellen. Zijn belangrijkste bezwaar is dat de Nederlandse Antillen en Aruba volwaardig lid zijn van het Koninkrijk der Nederlanden. De regering heeft geen zeggenschap over de verblijfplaats van haar ingezetenen. Daarom is het niet toelaten of terugsturen van overlast bezorgende Antillianen juridisch onmogelijk, aldus De Graaf. Ook het verplicht stellen van een inburgeringscursus is niet haalbaar, meent de bewindsman. De minister is zelfs tegen het compromisvoorstel van Verdonk om een commissie van Antillianen en Nederlanders in te stellen die de juridische haalbaarheid van de voorstellen moet onderzoeken.

De coalitiepartijen CDA, VVD en D66 vroegen drie weken geleden expliciet om een toelatingsregeling voor Antilliaanse jongeren. Vanuit haar verantwoordelijkheid voor migratie- en integratiebeleid heeft Verdonk zich aan het ontwerpen van zo’n regeling gezet. Het meeste beleid aangaande de Antillen valt echter onder de verantwoordelijkheid van De Graaf.

De Graaf had recent nog overleg met de nieuwe Antilliaanse premier Ys. Met hem maakte hij afspraken over Nederlandse hulp aan de Antillen, zowel ten aanzien van armoedebestrijding als ten aanzien van criminaliteitsbestrijding. De Graaf heeft goede hoop dat dit op enige termijn de overlast beperkt.