Kerk & religie

Geveinsd

Psalm 50:16

9 June 2020 07:34Gewijzigd op 16 November 2020 19:30

„Maar tot de goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen, en neemt Mijn verbond in Uw mond?”

Geveinsden kunnen een grote belijdenis en uiterlijke vertoning van godsdienstigheid hebben. Zo kunnen zij van de wet, van het Evangelie en van het verbond spreken, evenals de goddelozen (Psalm 50:16); hun zonde openlijk tot hun schande belijden, zoals koning Achab (1 Koningen 21:27); vlijtig onderzoek doen naar hun plicht en met lust komen om die plicht aan te nemen, zoals we zien in Jesaja 58:2. Ze voegen zich aan de zijde van God en komen op voor Gods zaak in een zware en gevaarlijke tijd, zoals Demas en andere geveinsden in het boek Handelingen, maar daarna vielen ze weer af. Veel van hun goederen geven zij aan God en de heiligen (zoals we zien in Handelingen 5:1-2), zo niet al hun goederen, zoals Paulus schijnt te kennen te geven (1 Korinthe 13:3). Ja, het is ook niet onmogelijk dat sommigen van hen hun lichamen geven om verbrand te worden, zoals af te leiden is uit de zoeven aangeduide plaats. De geveinsden kunnen in de algemene en gewone trappen van een christelijk werk, zoals de uitverkorenen hebben, al ver komen als God hen gevangen leidt, namelijk: zij kunnen onder zware overtuiging van zonde liggen, zoals Judas (Mattheüs 27:3-5) en koning Saul; beven voor Gods Woord en onder grote verschrikking zijn, evenals Felix (Handelingen 24:25); zich verheugen en de waarheid aannemen (Mattheüs 13:20). Helaas onecht.

William Guthrie, predikant te Fenwick (”Des christens grote interest”, 1668)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer