Otter verovert westen van Nederland
Als de otter over vijf tot tien jaar overal in de Alblasserwaard, de Krimpenerwaard en de Biesbosch rondscharrelt, is de missie van Hans Blom uit Meije geslaagd. Nederland telt circa 360 otters. Blom denkt dat er ruimte is voor ruim twee keer zoveel.
„Kijk, een bruine kiekendief!’’ Vanuit zijn achtertuin aan het riviertje Meije in het gelijknamige gehucht onder de rook van Alphen aan den Rijn, ziet otterkenner Hans Blom van alles voorbij komen. Maar een otter heeft hij in Nederland nog nooit gezien „terwijl die hier ook leeft.”
Blom, vrijwilliger bij de Zoogdiervereniging Nederland en Natuurmonumenten, onderzoekt waar de dieren zich ophouden en lobbyt voor faunapassages, zodat ze veilig kunnen bewegen. „De otter is een marterachtige die leeft in moerasbos en rietland. Hij staat bovenaan de voedselpiramide en is extreem schuw. Als er otters worden waargenomen zijn het jonge dieren die even niet alert zijn.”
De Europese otter leeft van de Noordzee tot het westen van Azië en van Scandinavië tot Noord-Afrika. Hij is ’s nachts actief, behalve in Schotland, waar Blom ze wel heeft gezien, omdat ze er overdag eten uit zee halen.
Vacht
Op één vierkante centimeter heeft een otter 50.000 haren, lange en korte. „De helft van wat een mens op zijn hele lichaam heeft.” De luchtlaag tussen de onder- en bovenvacht houdt hem droog. Een otter vormt geen speklaag en moet eten om energie te genereren en warm te blijven. Het dier eet dagelijks ruim 10 procent van zijn lichaamsgewicht, voornamelijk vis.
Tientallen jaren was de otter weg uit Nederland, het gevolg van watervervuiling, jacht en versnippering van zijn leefgebied. De laatste werd in 1988 doodgereden. Tussen 2002 en 2014 zijn weer 38 dieren uitgezet in de Weerribben, Wieden, Alde Feanen (Friesland) en Gelderse Poort. Ze kwamen uit Letland, Wit-Rusland, Polen, Tsjechië en Duitsland om een zo breed mogelijke genetische basis te hebben. Eén mannetje ontwikkelde zich tot de stamvader van een deel van de nieuwe populatie.
Ondanks zorgen om inteelt doen de dieren het goed en verspreiden ze zich steeds verder. Met genoegen vertelt Blom over een vrouwtje dat naar de Reeuwijkse Plassen trok bij Gouda. „Dat is echt te danken aan de inspanningen van het Hoogheemraadschap van Rijnland, Natuurmonumenten en Staatbosbeheer om de kwaliteit van het water en het biotoop te verbeteren. Dat dier is hier in de Nieuwkoopse Plassen geboren.” Inmiddels is ook in Reeuwijk een ottertje geboren.
„Onderzoeksinstituut Alterra dacht na het uitzetten van de eerste otters dat het tientallen tot wel honderd jaar kon duren, voor ze zich tot hier zouden hebben verspreid’’, zegt Blom. Hij denkt nu dat de dieren zich over vijf tot tien jaar ook in de Krimpenerwaard, de Alblasserwaard en mogelijk in de Biesbosch hebben gevestigd. „Een ideale omgeving voor voedsel, veiligheid en voortplanting.”
Cameraval
Het dier laat zich alleen met een cameraval betrappen. Toch kent Blom individuele exemplaren van en hun gewoonten. Hij haalt aanwijzingen uit de sporen langs de waterkant. Otters poepen vaak en hun uitwerpselen, ‘spraints’, gebruiken ze om met soortgenoten te communiceren.
Een paar kilometer van zijn huis gaat Blom een bruggetje over, een weiland in. Onder het bruggetje ligt een plank waar een otter met regelmaat een keutel achterlaat. „Die herken je aan de visschubben die erin zitten. Ze hebben de zoete geur die doet denken aan een koeienstal.” Otters leggen hun keutels graag op een verhoging op een kruispunt van paadjes. „Ze ruiken duizend keer beter dan de mens en vinden elkaar zo als de vrouwtjes vruchtbaar zijn.” Voor onderzoekers zijn de poepjes net zo belangrijk. „Van veel spraints die we in de winter verzamelen, kunnen we via het DNA terugvoeren op één individu. Zo weten we dat in het Nieuwkoopse Plassengebied zes tot tien otters leven, volwassenen en jongen.”
Als otters volwassen worden zoeken ze een eigen leefgebied. Vrouwtjes blijven nog wel eens in de buurt. Mannetjes moeten er op uit om nieuw gebied in te nemen. Hun territorium overlapt gemakkelijk dat van twee of drie vrouwtjes. Een derde van de populatie wordt doodgereden. Blom lobbyt voor faunapassages, tunnels met een doorsnede van veertig centimeter waar de dieren zich met een afrastering betrekkelijk gemakkelijk heen laten leiden.
Otter verplaatst zich 20 kilometer per nacht
Otters worden doorgaans ongeveer 150 centimeter lang. De mannetjes bereiken een gewicht van zo’n twaalf kilo, vrouwtjes acht.
De otter heeft zwemvliezen tussen de tenen, kan ruim tien jaar oud worden, maar door het verkeer halen ze nauwelijks de helft daarvan. Otters eten naast vis ook krab, kreeft, wormen en andere kleine dieren. Het dier heeft een leefgebied maar geen vaste verblijfplaats en verplaatst zich soms wel 20 kilometer in één nacht.
Nederland telde rond het jaar 1900 zo’n duizend otters. Vissers hadden er een hekel aan. De jacht op otters werd in 1954 verboden.
Om de otters te beschermen, wil Hans Blom graag dat er faunapassages worden gemaakt, zodat de dieren zich op een veilige manier kunnen verplaatsen. „Provincie en gemeenten zijn van goede wil”, zo vertelt Blom. „Vorige week zijn er nog twee faunapassages opgeleverd in Alphen aan den Rijn.”
De snelweg Utrecht-Den Haag vormt voor de otters geen obstakel, omdat de dieren over de oever van de Enkele Wiericke ongemerkt onder de weg doorgaan.”