Drempel om vervelend gedrag te benoemen lager op platteland
Plattelandsbewoners zijn eerder geneigd om elkaar aan te spreken op onwenselijk gedrag dan stedelingen. Ook in andere opzichten zijn mensen die in landelijk gebied wonen meer te spreken over de sociale samenhang in hun buurt. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Ruim de helft van de bewoners van het platteland durft buurtgenoten aan te spreken op onwenselijk gedrag, tegen vier op de tien bewoners van zeer verstedelijkte gebieden. „Dat gaat bijvoorbeeld om troep op straat, niet betalen in het openbaar vervoer of je auto parkeren op een parkeerplaats voor invaliden terwijl dat niet mag”, aldus een woordvoerder van het CBS. „Maar ook jongeren die in een portiekje staan te drinken of blowen.”
Wie in een buitengebied woont, vindt ook dat mensen in de buurt prettiger met elkaar omgaan. Vaker dan stedelingen antwoorden ze positief op de vraag of hun leefomgeving gezellig is, mensen elkaar helpen en dingen samen doen.
De onderzoekers zien dat de sociale samenhang het sterkst is in de oostelijke en noordelijke provincies, zij het in mindere mate in Groningen. Bewoners van deze provincies vinden de drempel om elkaar te wijzen op vervelend gedrag het laagst. Bewoners van Limburg, Zuid-Holland, Flevoland en Noord-Holland zijn hierover minder positief.
Gemiddeld durft 46 procent van de Nederlanders buurtgenoten aan te spreken op hun gedrag. Mannen voelen in dit opzicht minder schroom dan vrouwen. Zo ervaren ook jongeren een lagere drempel dan ouderen.
Voor dit onderzoek heeft het CBS 135.000 Nederlanders van vijftien jaar en ouder om hun mening gevraagd.