Binnenland

Michiel Hegener: „Stadspark Veluwe verdient beter”

Nederland maakt zich nauwelijks zorgen over de Veluwe, meent geograaf en journalist Michiel Hegener. Zijn ideaal: een echt wild natuurgebied zonder rasters, met in het binnenste deel alle prioriteit voor flora en fauna.

Jan Kas
4 June 2020 14:33Gewijzigd op 16 November 2020 19:27
Op de Veluwe worden miljoenen euro’s verdiend, maar dit geld komt nauwelijks ten goede aan het grootste laaglandnatuurterrein van Noordwest-Europa, constateert Michiel Hegener. Foto: de Veluwezoom. beeld RD, Henk Visscher
Op de Veluwe worden miljoenen euro’s verdiend, maar dit geld komt nauwelijks ten goede aan het grootste laaglandnatuurterrein van Noordwest-Europa, constateert Michiel Hegener. Foto: de Veluwezoom. beeld RD, Henk Visscher

Is de Veluwe in de eerste plaats een toeristisch product, een groene pinautomaat waar het bedrijfsleven zo veel mogelijk geld uit moet kunnen trekken? Of bovenal het grootste laaglandnatuurterrein van Noordwest-Europa, waar de natuur centraal staat met de mens een bescheiden figurant is? Michiel Hegener, die voor de ANWB fiets- en wandelgidsen voor de Veluwe schreef, stelt die fundamentele vraag in zijn boek ”Ons wilde oosten 2.0”, dat één groot pleidooi voor de tweede optie is.

Met zijn gidsen was Hegener voor talloze bezoekers van de Veluwe een wegwijzer. Als het erop aankomt heeft hij het niet zo begrepen op „de toeris- ten die na een paar kilometer bos en hei langs een paaltjes- wandeling met halverwege een bankje dringend behoefte hebben aan horeca.” „Aan dat soort vormen van natuurvermaak hoeven we de Veluwe niet op te offeren, dat kan net zo goed in de talrijke kleine natuurterreinen in ons land.”

Toeristische inkomsten

Jaarlijks, aldus Hegener, genereert de Veluwse natuur zeker 1 miljard euro aan toeristische inkomsten. „Daarvan komt vrijwel niets ten goede aan de natuur. De horeca vaart er wel bij, pretparken ook, de gemeenten via de toeristenbelasting, en ook de huizenbezitters die hun prachtige woonomgeving terugzien in de waarde van hun bezit.”

De Veluwegids is er niet blij mee. „Het gebied tussen IJssel, Rijn, de provinciegrens met Utrecht en de Randmeren is een weeskind zonder beleid en zonder bestuur, een lappendeken van stukken natuur met hekken, verkeerswegen, bungalowparken en een bonte afwisseling van beheervormen, van de bossen vooral.”

Was er maar landelijke bezorgdheid over de Veluwe, verzucht Hegener. „Bij ons grootste natte natuurgebied, de Waddenzee, is die er wel. De rijksoverheid heeft daar al decennia veel meer oog voor dan voor de Veluwse natuur. De Waddenvereniging, opgericht omdat er plannen bestonden om de Waddenzee in te polderen, heeft bijna 50.000 leden, vrij regelmatig over heel Nederland verspreid. De Veluwe mist zo’n landelijke organisatie.”

Zelfs bij de bewoners van de Veluwe mist natuurman Hegener enige notie van urgentie. Hij heeft er een verklaring voor: de meeste Veluwenaren wonen in „een 170 kilometer lange ring van wegen, dorpen en losse boerderijen.” „Met hun rug staan ze naar de natuur in het middendeel, het Centraal Veluws Natuurgebied (CVN). Ze onderhouden contacten met de nabije nederzettingen, Ermelo met Putten, Heerde met Wapenveld. Maar de bevolking van Rheden en die van Hattem? Of van Eerbeek en Harskamp? Allemaal Veluwe, maar door het nauwelijks bewoonde gebied in het midden is er niet één Veluwse bevolking en ook geen Veluwegevoel.”

Fuifjagers

Hegener zou dat graag anders zien, zet hij uiteen in een stevig pamflet. Voor zijn uitgebreide overzicht van visies op de Veluwe (en het ontbreken daarvan) putte hij mede uit tientallen eigen interviews. Journalistiek vakmanschap combineert hij zo met de bevlogenheid en de onverzettelijkheid van een natuurlobbyist.

Tot zijn leedwezen ziet Hegener natuureigenaren „om hun kas sluitend te krijgen, bijvoorbeeld nuttige bossen omzagen en verkopen, de jacht verpachten aan fuifjagers” en hekken rond hun terrein plaatsen en dan entree heffen bij de ingang. „Allemaal activiteiten die zich slecht verdragen met de repara- tie van de Veluwe en die met enkele tientallen miljoenen belastinggeld per jaar zijn te voorkomen.”

Het CVN moet in Hegeners ogen weer een echte wildernis worden, „in plaats van het halve stadspark van nu.” Bijna zonder paden en vol omgevallen bomen en dichte begroeiing, dan blijft het grote publiek er vanzelf weg. De randzones eromheen, tot voor een eeuw of twee grotendeels moerassig en een oase voor talloze planten- en diersoorten, dienen weer aantrekkelijk gemaakt te worden voor het wild in het CVN. „Het waterpeil moet omhoog, wat botst met allerlei bouwplannen en boerenbelangen. Alle bio- industrie en veel van de landbouw moet weg en de begroeiing van weleer moet weer volop kansen krijgen.”

Voor dat alles is wel politieke wil nodig, weet Hegener. En die is er nu niet. „De grootste verandering moet komen van de politiek.”

Ons wilde westen 2.0. De toekomst van de Veluwe, Michiel Hegener; uitg. Stuifzand; 264 blz.; €16,50

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer