Orchidee geeft nectar niet zomaar weg
Mei, orchideeëntijd. Voor de voortplanting lokken deze fraaie planten insecten aan. Met nectar, pseudo-ogen en geurstoffen. Een dagje Zuid-Limburg met twee kenners.
„Zie je de nectar glimmen?” vraagt Jean Claessens. „Helemaal open en bloot.” Hij bestudeert een losgepeuterd bloemetje van de grote keverorchis. Een donkergroene middenstreep op de bloemlip glimt in de zon. Dit is het suikerrijke goedje waar insecten van smullen. Kevers, honingbijen, dansvliegen en mieren; van alles komt erop af. Net als bij de groene nachtorchis, die hier op het kalkgrasland bij Wijlre voorkomt, is de nectar goed toegankelijk voor allerlei soorten bestuivers.
Bij andere soorten is de nectar diep weggestopt in de bloem. Zo hebben de welriekende nachtorchis, de bergnachtorchis en hondskruid een lange spoor, een dunne buis aan de achterkant van elke bloem. Helemaal achterin de spoor zit de nectar verstopt. Alleen vlinders die over een lange roltong beschikken –zoals de sint-jansvlinder– slagen erin de zoete vloeistof te bereiken. „De lokkertjes liggen achter in de winkel”, noemt Jacques Kleynen deze ‘verkoopstrategie’.
Kleynen en Claessens zijn al tientallen jaren gefascineerd door orchideeën. Samen werkten ze aan het vuistdikke boek ”The flower of the European orchid”.
Orchideeën geven de kostbare nectar niet zomaar weg. Nee, een insect dat zijn kop in de bloem steekt, krijgt er een cadeautje bij. Claessens illustreert met een grassprietje wat er dan gebeurt. Als hij het sprietje in een bloem steekt, komt het tegen een kleefschijfje aan dat is verbonden met stuifmeelklompjes. Prompt blijven de gele klompjes aan het sprietje kleven.
Bij een insect blijven de stuifmeelklompjes zitten zolang als het leeft, legt de orchideeënexpert uit. Vaak op zijn kop of borststuk, soms aan zijn tong. Verwoede pogingen om de ballast kwijt te raken, mislukken meestal. Vliegen lukt nog wel en dus bezoekt hij de volgende plant, hopelijk van dezelfde soort. Als hij weer zijn snuit in een bloem steekt, komen de stuifmeelklompjes op zijn kop in contact met de stempel –het vrouwelijk orgaan– en vindt de bestuiving plaats.
Andere orchideeën, zoals het soldaatje en de mannetjesorchis, hebben wel insecten nodig voor de bestuiving maar produceren geen nectar. Hoe zorgen ze er toch voor dat er een insect op afkomt? Daarvoor moeten ze het hebben van toevallige passanten. Claessens: „Onervaren jonge hommels en solitaire bijen moeten nog ontdekken welke planten goede voedselbronnen zijn. Tijdens dat zoeken doen ze ook de orchidee aan. Na enkele mislukte pogingen om nectar te vinden, vermijden ze de plant meestal. Vandaar dat een orchidee zonder nectar een vrij lage vruchtzetting heeft.”
Elke zaaddoos bevat duizenden stoffijne zaden die door de wind worden verspreid, zegt Kleynen, die al jaren de bestuiving volgt van verschillende populaties in Zuid-Limburg. Hij toont een notitieboekje vol met getallen: 24/3, 20/1, 30/5 enzovoort. Het eerste getal duidt op het aantal bloemen, het tweede op het aantal zaaddozen gevormd na een succesvolle bestuiving. De verhouding zegt iets over de vruchtzetting. Kleynen: „In Engelse bossen met wilde hyacinten is de vruchtzetting veel hoger. Er zijn daar meer bestuivers, die worden aangetrokken door de nectarproducerende hyacinten en bij vergissing ook een mannetjesorchis bezoeken.” In dit Limburgse hellingbos staan nauwelijks bloeiende planten, alleen robertskruid en –inmiddels vruchtdragende– bosviooltjes.
Mannetjesorchis houdt van halfschaduw, zoals in dit hakhoutbos. Is het te donker –en te koud– dan komen er geen bestuivers op af. Geen bestuiving betekent geen vruchtzetting en op termijn het einde van een populatie. Goed hakhoutbeheer is daarom onmisbaar, zegt Claessens.
Bestuiving door de wind, zoals bij veel grassen en bomen, komt bij orchideeën niet voor, zegt Claessens. Daarvoor zijn de stuifmeelklompjes te zwaar. Wel zijn er een paar soorten –waaronder de bijenorchis, het bleek bosvogeltje en de koraalwortel– die aan zelfbestuiving doen en daardoor geen insecten nodig hebben. Dat is handig voor het koloniseren van pioniersplekken, maar veroorzaakt inteelt.
De vliegenorchis maakt gebruik van een bijzondere tactiek om insecten te lokken, namelijk seksuele misleiding. De plant imiteert lokstoffen van een vrouwtjesgraafwesp, zegt Kleynen. Die geur trekt een mannetjesgraafwesp aan. Ook visueel klopt het: twee sprietjes op de bloem lijken op de antennes van het insect, er zitten pseudo-ogen op en het blauwige middendeel van de bloemlip lijkt op glimmende vleugels. Kleynen maakte mee hoe het diertje in de val trapte. „Het mannetje ging op de bloem zitten en draaide er wat onwennig omheen. Van alle kanten deed hij verwoede pogingen om te paren. Pas na twintig minuten gaf hij het op. Geweldig.”