Opinie

Theologenblog: In de Vroege Kerk ging het al over kapsels

De Nederlander is gebrand op een kappersbezoek. Vanuit de Vroege Kerk is vanuit een missionair oogpunt ook aandacht voor de haardracht van gemeenteleden.

Arjan van den Os
19 May 2020 10:32Gewijzigd op 16 November 2020 19:17
beeld Getty Images
beeld Getty Images

Velen hebben uitgezien naar dit moment: vanaf maandag zijn de kapperszaken weer geopend. Vanaf 23 maart was het zeven weken lang niet mogelijk om een knipbeurt te krijgen. Helaas heeft haargroei geen boodschap aan een lockdown. Sommigen hadden het geluk een kapper of kapster in de familie te hebben, terwijl anderen het onderhoud klein hielden en een tondeuse aanschaften. Sommige Nederlanders hebben gesnakt naar het moment waarop de kappers weer aan het werk gaan.

Waarom is de Nederlander zo gebrand op een kappersbezoek? Een onderzoek van de Algemene Nederlandse Kappersorganisatie (ANKO) uit 2016 wees uit dat Nederlanders in hun hele leven 541 keer in de kappersstoel zitten. Qua tijdsduur is dat 80 dagen van 24 uur. Deze cijfers zijn niet verwonderlijk als hetzelfde onderzoek aangeeft dat 39 procent van de Nederlanders meer zelfvertrouwen krijgt uit een mooi kapsel. Het kapsel is een manier om verzorgd over te komen en ook soms een statussymbool.

Heeft de kerk autoriteit om iets te zeggen over kapsels? Voor Nederlanders klinkt deze vraag vreemd in de oren, niet alleen vanwege de verregaande secularisatie. Kerkgangers zullen ook moeite hebben als bijvoorbeeld een kerkenraad opmerkingen zou maken over hun kapsels.

Toch is er vanuit de Vroege Kerk vanuit een missionair oogpunt aandacht voor de haardracht van gemeenteleden. Het Nieuwe Testament staat daarin niet alleen. Het Oude Testament bevat ook al richtlijnen met betrekking tot kapsels. Nazireeërs en priesters moeten voldoen aan speciale kapselvoorschriften (Leviticus 21:5,10; Numeri 6:5-18; Ezechiel 44:20). Bij rouw moeten haar loshangen of afgeschoren worden (Ezra 9:3; Job 1:20; Jeremia 48:37). Mooi haar wordt zelfs bezongen (Hooglied 5:11; 7:5).

Ten tijde van het Nieuwe Testament kregen sommige rijke Romeinse vrouwen een nieuwe levensstandaard. Dit type vrouw omschrijft de nieuwtestamenticus Bruce Winter als ”The New Roman Woman”. Zij is een vrijgevochten vrouw. Door financiële onafhankelijkheid heeft de New Roman Woman een grote mate van sociale vrijheid. Deze vrijheid wordt ook benut en er ontstaat een onderlinge strijd tussen deze vrouwen om status en eer. Die strijd uit zich in het uiterlijk: kleding, sieraden en ook kapsels. Een New Roman Woman kon door haar kapsel haar rijkdom, schoonheid en eer tonen.

Deze nieuwe levensinstelling had een grote invloed op vrouwen door heel het Romeinse Rijk. Zo werd de haardracht ook een punt van reflectie voor de eerste christenen. Om die reden zijn in het Nieuwe Testament heel wat teksten te vinden die ingaan op het uiterlijk van met name vrouwen. Dat laatste is in de klassieke context begrijpelijk. Mannen hadden de weinig variërende korte coupe als standaard. Vrouwen hadden veel verschillende soorten coupes en veel mogelijkheden om hun haar te verzorgen. Vrouwen waren daarnaast competitiever dan de mannen als het gaat om hun kapsel, omdat het vrouwenkapsel een statussymbool was.

Paulus heeft in 1 Korinthe 11 veel te zeggen over de trend onder vrouwen om het haar te ”ontbloten”. Het lange haar is van nature een bedekking voor de vrouw (1 Korinthe 11:14) en daarom moeten vrouwen niet als een man onbedekt en kaal aankomen. Het lange, losse haar zou ook nog een verleiding kunnen vormen voor mannen in dezelfde ruimte, want alleen prostituees droegen hun haar los en ”ontbloot”. Paulus maakt duidelijk: de eer van een vrouw zit niet in haar vrijheid, maar in het beantwoorden aan Gods wil.

Petrus krijgt tevens te maken met de New Roman Woman. De extravagante kapsels van deze vrouwen waren een standaard voor schoonheid geworden. Getrouwde vrouwen in de gemeenten in Klein-Azië waren mogelijk ook bezig deze trend te volgen. Petrus wijst hen terecht: de schoonheid van een vrouw zit niet in haar kapsel, maar in een ootmoedig karakter (1 Petrus 3:3-4).

De New Roman Man of Woman zou zich in onze tijd goed thuis voelen. De aandacht voor schoonheid neemt eerder toe dan af, bijvoorbeeld door Instagram. Ja, daar hoort dus ook de kapper bij. Christenen weten dat ware schoonheid van binnen zit. Natuurlijk is het prima om weer naar de kapper te gaan, maar zó belangrijk is het nu ook weer niet.

Arjan van den Os is promovendus Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hij schrijft deze blog als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer