CU en SGP: Tijd dringt voor visserijakkoord met Britten
De kans lijkt klein dat de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk het voor de beoogde deadline van 1 juli eens worden over een visserijakkoord. Dat lieten Peter van Dalen (ChristenUnie) en Bert-Jan Ruissen (SGP) maandag weten na een vergadering van de visserijcommissie van het Europees Parlement.
De commissie, waarvan Van Dalen en Ruissen beiden lid zijn, werd achter gesloten deuren bijgepraat door ambtenaren die EU-hoofdonderhandelaar Barnier bijstaan. „Ik maak me zorgen over het gebrek aan vooruitgang in de onderhandelingen”, zegt Ruissen, zonder op details uit de bespreking in te gaan. Ook Van Dalen zal het „verbazen” als er op 1 juli een akkoord ligt, want „de gesprekken verlopen uiterst pittig.”
Volgens Van Dalen houdt de EU vast aan het uitgangspunt dat er alleen een algemeen handelsakkoord kan worden gesloten als er ook een deal is over de visserij. „Wat dit betreft liggen de lidstaten met en zonder visserijbelangen nog steeds op één lijn.” De Britten willen juist een ontkoppeling. „We moeten ervoor waken dat zoiets zou gebeuren”, zegt de CU-parlementariër.
Het VK heeft van meetaf aan zwaar ingezet op het visserijdossier. De Britten claimen hun exclusieve economische zone (tot 200 zeemijl of 370 kilometer uit de kust) voor de eigen vissers. De EU hamert op de historische vangstrechten van Europese vissers in Britse wateren. Ook wil Europa niet tornen aan de bestaande verdeling van visquota, terwijl het VK daar juist vanaf wil.
Van Dalen: „Volgens berichten in Britse media zou het VK in de onderhandelingen inmiddels een voorsprong hebben behaald op de EU. Maar wij hebben van onze onderhandelaars te horen gekregen dat daarvan geen sprake is. Die berichten zijn alleen bedoelde om het proces onder druk te zetten.”
Volgens Ruissen hebben de Britten nauwelijks belang bij een visserijakkoord. „Hun belang zit vooral in toegang tot de Europese markt. Daarom is het voor de EU cruciaal om visserij te blijven koppelen aan het algemene handelsakkoord”, zegt hij.
De volgende –vierde– onderhandelingsronde tussen de EU en het VK vindt in juni plaats. „Daarna zal we wel weten of er afspraken over de vis gemaakt kunnen worden”, zegt Van Dalen.
De datum van 1 juli is belangrijk, omdat de landen rondom de Noordzee voldoende tijd moeten hebben voor het vaststellen van de visquota voor 2021. Jaarlijkse brengt de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES) daarvoor in juni een advies uit, op basis van metingen van de visbestanden,