Strijdende kerk
Gods kinderen hebben in alle tijden een brandende liefde gehad voor de ware kerk van God. Ja, was Christus, Die zelf het Hoofd van de ware kerk is, niet ontstoken van barmhartigheid over de schare die was als verstrooide schapen zonder herder? Heeft Hij over Jeruzalem niet geweend?Denk niet dat al zulke zuchten vruchteloos zijn, want ze zijn dikwijls gelijk een muur om de vijanden af te keren en gelijk een dijk om de baren van Gods toorn tegen te houden. Daarom klaagt de Heere bij Ezechiël: „Ik zocht onder hen iemand om een muur te maken, dat Ik het land niet zou verderven. Doch Ik vond niemand. Daarom goot Ik Mijn toorn over hem uit.” Denk aan Mozes, hoe hij de grimmigheid van God over de kinderen van Israël heeft afgeweerd. En als het gebeurde dat God Zijn toorn wilde uitgieten over Zijn volk (als het lang Zijn goedertierenheid misbruikt had), dan verlosten de gelovigen met hun bidden hun eigen ziel. Die getreurd en gezucht hebben over de zonde van het volk, werden getekend aan hun voorhoofden opdat zij met de rest niet zouden worden verdorven.
Wanneer wij ons oog laten gaan over de vervolging van Gods kinderen, wie zou dit zonder tranen kunnen overleggen? Want Gods volk is van het begin van de wereld af als schapen ter slachting om de Naam van God. Tirannen hebben als wrede wolven Gods kinderen daarom verscheurd.
G. Udemans, predikant te Zierikzee (Christelijke bedenkingen voor een gelovige Ziel, 1643)