Washington claimt 280 miljard dollar van sigarettenindustrie
In Washington is dinsdag het proces van de federale overheid tegen een groep Amerikaanse sigarettenproducenten begonnen. Inzet is een claim van 280 miljard dollar (230 miljard euro) die de sigarettenindustrie „onder frauduleuze voorwendselen” in de loop van de afgelopen 51 jaar zou hebben vergaard.
Het is de eerste keer dat de regering in Washington zich tegen de tabaksindustrie keert. Het waren tot nu toe de afzonderlijke staten die schadevergoeding eisten voor de medische kosten die het roken met zich meebrengt. Daartoe troffen 46 van de 50 Amerikaanse staten in 1998 een akkoord met de sigarettenindustrie. Die overeenkomst betrof een schadeloosstelling van 250 miljard dollar, uit te betalen over een periode van tien jaar. Verwijzend naar dit akkoord, wijst de tabaksindustrie de eisen van de federale overheid af.
De federale eis is gebaseerd op een bijeenkomst in het Plaza Hotel in New York in 1953. Daar besloten vertegenwoordigers van de belangrijkste sigarettenproducenten van Amerika om samen te werken. Zij besloten om te ontkennen dat roken verslavend en ongezond was, hoewel men -volgens de overheid- toen al wist dat dit wel degelijk het geval was.
De industrie besloot verder de marketing vooral te richten op jongeren om zo het aantal rokers zo veel mogelijk te versterken. Verder werd afgesproken dat zou worden ontkend dat „passief roken” schadelijk kon zijn. Op basis van deze afspraak heeft de sigarettenindustrie volgens het ministerie van Justitie „onder frauduleuze voorwendselen” minstens 70 miljard dollar verdiend. Het „financiële voordeel” dat dit kapitaal komt volgens het ministerie nu overeen met 280 miljard dollar.
Op grond van de Racketeer Influenced and Corruption Organizations Act (kortweg: Wet op afpersing en corruptie) eist de overheid dit bedrag nu terug van de zes aangeklaagde ondernemingen: Philip Morris, R. J. Reynolds, Brown & Williamson, Lorillard, British American Tobacco en Liggett Group. Justitie heeft vijf jaar en 135 miljoen dollar besteed aan de voorbereidingen voor het proces, dat advocaat William Ohlemeyer „volstrekt kansloos” noemt.
Ohlemeyer vertegenwoordigt Philip Morris in dit proces, dat gevoerd wordt voor de federale districtsrechtbank in Washington onder leiding van rechter Gladys Kessler. Er hebben al diverse schermutselingen plaats gehad in de aanloop naar het proces. Zo heeft rechter Kessler de eis van de overheid verworpen op schadevergoeding in verband met de kosten van roken voor het gezondheidssysteem. In het akkoord van de afzonderlijke staten met de sigarettenproducenten is volgens Kessler al in deze kwestie voorzien.
De „systematische fraude” waarvan de overheid spreekt blijft echter overeind. Wat zijn de risico’s voor de sigarettenindustrie? „Deze claim alleen al is schadelijk voor de zes bedrijven. Zo’n claim, die het faillissement voor een bedrijf kan betekenen, is niet bevorderlijk voor het enthousiasme van investeerders. Met andere woorden, de aandelenkoersen van de desbetreffende bedrijven staan onder druk. Weet men een faillissement te voorkomen, dan kun je er zeker van zijn dat de sigarettenindustrie onder strikter toezicht komt te staan. Maar voor het zover is, zijn wij zeker zes tot tien maanden verder”, meent Martin Feldman, marktanalist van investeringsbank Merrill Lynch, die voor zijn bedrijf de ontwikkelingen in de tabaksindustrie volgt.