Gedenk Gods wonderen!
Deuteronomium 4:9b
„En gij zult ze uw kinderen en uw kindskinderen bekendmaken.”
God spreekt door Mozes het volk aan: „Alleen wacht u, en bewaart uw ziel wel, dat gij niet vergeet de dingen, die uw ogen gezien hebben, en dat die niet van uw hart wijken al de dagen van uw leven. En gij zult ze uw kinderen en uw kindskinderen bekendmaken” (Deuteronomium 4:9 en 32:46, 47). Ja daarom, opdat dit zou geschieden, heeft de Heere niet alleen Zijn volk eertijds verlost, maar op zo’n wijze en niet anders willen verlossen, dat is, door grote tekenen en wonderen; „opdat zij voor de oren van hun kinderen en kindskinderen mochten vertellen, wat Hij in Egypte had uitgericht, en Zijn tekenen, Die Hij onder hen gesteld had, opdat zij zouden weten, dat Hij de Heere is” (Exodus 10:1,2).
Deze woorden betreffen ook ons, daar de Heere ons, zoals vroeger aangetoond is, niet op een gewone, maar op een ongewone wijze, door grote tekenen en wonderen verlost heeft. Heeft de Heere om deze oorzaak Zijn volk niet bevolen, jaarlijks op een plechtige wijze het paasfeest te houden? Dit blijkt duidelijk uit deze woorden: „En het zal geschieden, spreekt de Heere, wanneer uw kinderen tot u zullen zeggen: Wat hebt gij daar voor een dienst? Dan zult gij zeggen: „Dit is de Heere een paasoffer, die voor de huizen van de kinderen Israëls voorbijging in Egypte, toen Hij de Egyptenaren sloeg” (Exodus 12:26, 27).
Abraham van de Velden, predikant te Middelburg
(”Wonderen des Allerhoogsten”, 1669)