Geschiedenis

Coronacrisis laat zien hoe onvrij de moderne mens is

De 75-jarige herdenking van de bevrijding van ons land moest een groot feest worden. Maar het liep totaal anders. Heel de samenleving is in de greep van een virus dat een dodelijke kracht heeft maar met het blote oog niet valt waar te nemen.

4 May 2020 20:21Gewijzigd op 16 November 2020 19:09
Intocht in Amsterdam. beeld Geheugen van Nederland
Intocht in Amsterdam. beeld Geheugen van Nederland

Het tekent de kwetsbaarheid van de mens en zijn felbegeerde vrijheid. De stilte van 4 en 5 mei biedt kansen voor reflectie op driekwart eeuw vrijheid. Wat heeft die ons gebracht?

Diverse commentatoren hebben in de achterliggende weken gesteld dat de virusuitbraak net zo’n cesuur in de geschiedenis is als de Tweede Wereldoorlog. Voor hen staat het vast: zoals de ouderen dertig, veertig jaar geleden spraken over ”vóór en na de oorlog”, zo zullen wij bij leven en welzijn over tien, twintig jaar spreken over ”vóór en na de coronapandemie”.

Zeker is dat de virusuitbraak van nu diep ingrijpend is. Niet alleen omdat ze –hoe tragisch ook– duizenden doden eist, maar ook omdat daardoor het normale maatschappelijk en persoonlijk leven met een schok tot stilstand is gekomen. Alsof er iemand aan de noodrem trok.

Alles wat gewoon was, is nu ongewoon. Alle zekerheden lijken te wankelen. In plaats van dagelijks gedruis is er nu stilte. De volle agenda’s zijn ineens leeg. De reguliere dingen van kopen en verkopen, van trouwen en feesten, zijn ineens afgelopen. Miljoenen hunkeren naar herstel van het normale leven. Hoe de toekomst er ook uitziet, het voorjaar van 2020 zal diep in het nationale en persoonlijke geheugen gegrift staan.

Maar daarmee is nog niet gezegd dat de huidige pandemie net zo’n cesuur in de geschiedenis is als de Tweede Wereldoorlog was. Uitgesloten is het niet, maar het is gewoon te vroeg om dit te zeggen. Dat zal de tijd dus leren. Pas na een aantal jaren zal gezegd kunnen worden of de mens van deze virusuitbraak heeft geleerd en wat hij met zijn ervaringen heeft gedaan. Heeft de pandemie echt een sociaal-maatschappelijke en culturele omkeer gebracht, zoals de Tweede Wereldoorlog dat heeft gedaan?

Zegeningen

Voor de eeuwwisseling konden ouderen nog weleens zeggen: Voor de oorlog was het anders. En met dat ”anders” bedoelden ze dan vaak: beter. Het thema waar het hen dan om ging, was de morele staat van Nederland. Zij vonden de tweede helft van de twintigste eeuw decadent en verlangden terug naar de vooroorlogse tijd, toen er meer fatsoen en ingetogenheid was. Met zo’n constatering werd in een penseelstreek de naoorlogse periode in al haar donkerte geschetst, alsof er na de oorlog geen goede ontwikkelingen waren.

Zo’n generale afkeuring van de tijd na de oorlog is te gemakkelijk en ook niet terecht. Wie probeert de balans op te maken, zal positieve en negatieve dingen kunnen noemen. Wie alleen de zorgen benoemt, doet geen recht aan de geschiedenis. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er, zeker in het Westen, tal van ontwikkelingen geweest die tot dankbaarheid mogen stemmen. Ook hier geldt: Tel uw zegeningen.

Vrijheid

Allereerst de vrijheid zelf. De betrekkelijk kleine groep ouden onder ons die de oorlog nog heeft meegemaakt, zal bevestigen dat een samenleving zonder repressie een groot goed is. Het leven onder de Duitse bezetting werd gestempeld door angst. Wie even kennisneemt van berichten over het leven in Noord-Korea, Iran of Jemen nu geeft direct toe dat er hier in het vrije Westen veel is om dankbaar voor te zijn.

Die vrijheid betekent bijvoorbeeld dat christenen in ons land tot op de dag van vandaag ongestoord hun geloof kunnen belijden. Dat is bijvoorbeeld in China wel anders. Onze vrijheid is ook nu nog steeds onaangetast, ook al verbiedt de overheid nu vanwege het coronavirus om als gemeente samen te komen. Met behulp van moderne communicatiemiddelen kunnen diensten doorgaan en kan het Woord van God op gezette tijden worden verkondigd. Dat missen de Chinese christenen node. Een dienst die wordt uitgezonden via internet is daar absoluut verboden.

Welvaart

Een tweede positieve punt van de naoorlogse periode is dat de welvaart zich niet alleen positief ontwikkelde, maar dat de rijkdom zich ook evenwichtiger over de bevolking verdeelde. In 1900 had 5 procent van de Nederlandse bevolking ongeveer 80 procent van geld en goed in handen. Dat is nu heel anders. Veruit de meeste Nederlanders kunnen delen in de welvaart en hebben een redelijk inkomen. Velen kunnen zelfs iets sparen. Tot op de dag van vandaag staat ons volk in de wereld bekend als kampioen sparen.

Met de toenemende welvaart is na de oorlog het stelsel van sociale voorzieningen uitgebouwd. Daardoor is het mogelijk steun te bieden aan zwakken in de samenleving. De waarde daarvan blijkt zeker ook in deze maanden, nu de economische en maatschappelijke effecten van de coronacrisis zich laten voelen. Zeker, er zijn mensen en bedrijven getroffen, soms heel hard. Dat moet niet worden onderschat. Het is heel bitter voor ondernemers van wie het bedrijf heel hard wordt geraakt door de lockdown. Sommigen zien hun levenswerk in enkele weken aan de rand van de afgrond –of zelfs daaroverheen– komen. Dat is diepingrijpend. Wie echter de voorzieningen in ons land vergelijkt met die in sommige andere landen, zal constateren dat Nederland een heel behoorlijk vangnet heeft. Dat kon tot stand komen omdat ons land in de achterliggende 75 jaar –inderdaad met ups en downs– een sterke economie ontwikkelde.

Medische zorg

Mede dankzij die welvaart en ook als gevolg van de technologische ontwikkelingen is de medische zorg in ons land van hoge kwaliteit. De waarde daarvan is zeker ook in de achterliggende maanden voor iedereen duidelijk geworden – als die dat al niet was. Daarnaast is dankzij technische vindingen het gehele leven stukken comfortabeler geworden als we dat vergelijken met dat van onze grootouders voor de Tweede Wereldoorlog.

Voldoende voorbeelden dat het leven na bevrijding in positief opzicht veranderd is. Er zou meer te noemen zijn. Er zijn in ieder geval genoeg redenen om dankbaar te zijn. Maar of daarmee de balans naar het positieve doorslaat? Dat is maar de vraag.

Onmenselijk

Wie de diepste motieven van verzets- en vrijheidsstrijders in de Tweede Wereldoorlog wil peilen en rechtdoen, zal moeten toegeven dat het hen niet primair ging om meer welvaart en meer comfort. Het ging hen om herstel van menselijkheid en geestelijke vrijheid. Oorlogen zijn doorgaans drama’s die gekenmerkt worden door onmenselijkheid. Maar de nazi’s gingen nog een stap verder. Zij voerden een anti-menselijk bewind. Denk maar aan de Holocaust. Het verzet wilde dat juk van onze nationale schouders werpen. Daarvoor gaven sommigen van hen hun leven. De klemmende vraag is of menselijkheid en geestelijke vrijheid met de bevrijding zijn hersteld en in de driekwart eeuw nadien zijn bewaard.

Veel tijdgenoten zullen in eerste instantie hierop positief antwoorden. Zij kunnen wijzen op de Verklaring van de rechten van de mens die na de oorlog tot stand is gekomen en die door bijna alle regeringen is geratificeerd. Daarin staat onder andere: „Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen” (artikel 1). „Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. (…)” (artikel 2), en „Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon” (artikel 3). Hoewel er binnen orthodoxchristelijke kring –terecht– kanttekeningen worden geplaatst bij de grondgedachten achter deze verklaring, is ze niet zonder betekenis als we die zien na de ervaringen van de Tweede Wereldoorlog. Dat moet niet uit het oog raken.

Los van de Bron

In de daaropvolgende decennia heeft het begrip vrijheid zich verder ontwikkeld. Vrijheid werd vrijwel synoniem met emancipatie. Niet-blanken vochten voor het beëindigen van discriminatie, vrouwen streden voor gelijkberechtiging van hen ten opzicht van mannen, homoseksuelen spanden zich in voor hun acceptatie. Tenslotte ging vrijheid ook betekenen: los van ideologie, godsdienst en traditie.

Deze ontwikkeling werd door velen toegejuicht, omdat ze leidde naar de volledige zelfontplooiing van het individu. Door volledig vrij van alles en iedereen te zijn, zou de mens helemaal tot zijn recht komen.

Hier ligt nu juist de pijn voor christenen. Hun eerste en belangrijkste bezwaar tegen de verheerlijking van de absolute vrijheid is dat de moderne mens daarmee is losgeraakt van de Bron en Schenker van de werkelijke vrijheid. Op zichzelf is dat voor een christen geen nieuws. Adam en Eva deden niet anders in het Paradijs toen zij aten van de boom der kennis des goeds en des kwaads. Maar tot in de twintigste eeuw was er altijd nog een algemeen besef van de aanwezigheid en de macht van God. Dat is na de oorlog volledig weggevaagd en die ”grote opruiming” is gevierd. Met als gevolg: niet alleen een leegte in de kerkgebouwen, maar ook een leegte in denken en het hart van mensen. Gods Naam is niet alleen verdwenen, maar ook het godsbesef. Dat besef, wat de blinde heidenvolken nog enigszins hebben en dat de duivelen doet sidderen (Jak. 2:19), hebben moderne burgers welbewust uitgevaagd.

Individu

Dat geestelijk uithollingsproces heeft oprechte gelovigen bijzonder bedroefd. Maar het baart inmiddels ook seculiere beleidsmakers zorgen. Zij constateren dat het vrijgevochten individualisme een samenleving heeft opgeleverd waar de innerlijke samenhang ontbreekt.

De moderne mens komt alleen nog maar op voor zichzelf. Alle nadruk wordt gelegd op zijn vrijheid, op zijn rechten. Niemand moet hem te na komen. Hij wil zelf kunnen uitmaken wat goed en wat kwaad is. Hij laat zich niet door de medemens de les lezen. Van dat betuttelende en autoritaire heeft de moderne samenleving afscheid genomen.

Door de focus volledig op de ontplooiing van het individu is er nauwelijks meer aandacht voor de medemens, soms zelfs niet voor de naaste met wie men onder één dak woont. Wanneer de levensgezel de vrijheid van het individu beperkt, wordt hem of haar de deur gewezen.

Door de moderne vrijheidsgedachte zijn dus allerlei bestaande sociale verbanden verdwenen. Na de ontzuiling en de secularisatie bleef er weinig over dat mensen en groepen aan elkaar bindt. Alleen de wereld van sport en amusement zorgt nog voor een bepaalde onderlinge verbondenheid. Het is „onze” voetbalclub, „ons tennistoernooi en „ons festival.”

Geborgenheid

Dat onthechtingsproces werd bovendien nog versterkt doordat mensen dankzij de toegenomen welvaart en grotere mobiliteit ook vaker en sneller verhuisden, niet zelden naar onbekende oorden. Zo raakten veel mensen geheel los van hun vertrouwde omgeving. In hun nieuwe woonomgeving bleven ze zich vaak heel lang vreemden voelen. Sociale contacten opbouwen via werk of kerk was er niet bij. De kerk bleef dicht en de collega’s woonden ver weg.

Met dit wegvallen van de wij-gemeenschappen kwam er behoefte aan een nieuw wij-gevoel. Dat hopen mensen te vinden in sport, in folklore enzovoorts. „Ook de moderne Nederlander hunkert nog steeds naar huiselijke, kleinschalige geborgenheid. Dat zijn de basisingrediënten die voor veel Nederlanders bepalend zijn voor het geluk – hoezeer zij ook het individualisme hebben omarmd,” schrijft de voormalige SCP-directeur Paul Schnabel.

Geen paal of perk

Het doorgeschoten individualisme heeft overigens meer schaduwkanten. Vijfentwintig jaar geleden hield prof. dr. W. H. Velema in Gouda een rede ter herdenking van een halve eeuw vrijheid. Daarin zei hij: „Ik moet denken aan wat Jezus zegt in Mattheüs 12:43-45: „En wanneer de onreine geest van de mens uitgegaan is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende rust, en vindt ze niet. Dan zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, van waar ik uitgegaan ben; en komende, vindt hij het ledig, met bezemen gekeerd en versierd. Dan gaat hij heen en neemt met zich zeven andere geesten, bozer dan hijzelf, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar: en het laatste van dezelve mens wordt erger dan het eerste.”

Het huis is schoongemaakt. Het is met bezemen gekeerd. Maar wie is de nieuwe meester geworden? Heeft de onreine geest, die met de bevrijding werd buitengeworpen, zijn rentree gemaakt? Is hij teruggekomen met zeven andere geesten, bozer dan hijzelf? Ik herinner aan het zelfbeschikkingsrecht over leven en dood; in de wet volledig erkend; schijnbaar met reserves omgeven, maar in wezen aan de mens toegekend. Ik denk aan de genotzucht, die tot tal van verslavingen leidt. O, zeker, op de gevaren ervan wordt gewezen. Het kwaad wordt echter niet in de wortel aangepakt. Juist de laatste tijd wordt duidelijk hoe kinderen blootstaan aan de verderfelijke invloeden van telefoonnummers (06-sekslijnen). Innerlijk verwoest en soms lichamelijk aangegrepen door het kwaad.

God mag gehoond worden. De Naam van God te smaden is een zaak van publiek vermaak. Wie zich daartegen verzet, gunt de ander de vrijheid niet om te plagen en te smaden. Er is geen overheid die hieraan paal en perk stelt. Een genotscultuur heeft zich van ons volk meester gemaakt. Zij eist haar slachtoffers. We zien dat om ons heen. De uitwassen willen we bestrijden. De wortels laten we intact, aldus Velema een kwarteeuw geleden. Hij zou het nu gezegd kunnen hebben.

De kerk

Wie zich na 75 jaar afvraagt waar de samenleving staat, kan er niet omheen ook te bezien hoe het met de kerk is gesteld en hoe die is omgegaan met de geschonken vrijheid. Ook hier zijn er twee kanten; er zijn positieve dingen te noemen, maar ook negatieve.

Juist na de Tweede Wereldoorlog is met voortvarendheid het zendingswerk ter hand genomen. Vele volken hebben het evangeliewoord gehoord. De moderne verworvenheden op gebied van mobiliteit en communicatie hebben dit vereenvoudigd. Waarbij overigens wel de vraag gesteld mag worden of de groei van het zendingswerk dankzij of ondanks de mens zich doorzette. Er ging ook veel mis door menselijk falen en menselijke kleinzieligheid. Maar feit is wel dat de kruisbanier sinds 1945 op tal van plaatsen is geplant. Dat is de ene kant.

De andere zijde is dat kerken die in vrijheid kwamen en 75 jaar stonden die –zo lijkt het– vooral hebben gebruikt om het toebetrouwde pand te verkwanselen. Ze lieten zich meevoeren met de moderne tijdgeest en pasten de Bijbelse boodschap aan de wensen van de moderne mens aan. Vergeten werd dat het Evangelie soms haaks staat op onze behoeften en wensen. De Schriftkritiek kreeg vrij baan.

Maar dat was niet het enige. Hoeveel scheuringen en splitsingen hebben zich niet sinds 1945 voorgedaan op het kerkelijk erf? Natuurlijk, er konden aantoonbare redenen voor zijn – dwalingen of ontsporingen. Maar moet niet zelden na enkele tientallen jaren worden gezegd dat er ook veel kleinmenselijks een grote, zo niet doorslaggevende rol speelde? De vraag is gewettigd: zou deze kerkscheuring zich ook hebben voltrokken als de vrijheid van christenen door een dictatoriaal bewind was beknot?

Onvrij

Wie na 75 jaar vrijheid de balans wil opmaken, zal niet uitsluitend negatief kunnen zijn. Materieel is er veel gewonnen. Immaterieel zijn er ook zeker pluspunten te noemen. Maar juist de coronacrisis laat zien hoe onvrij de moderne mens is. Het virus lijkt vooralsnog onstuitbaar. Dat maakt de mens –begrijpelijk– angstig. Maar het laat ook zien dat we in onze vrijheid snel te raken zijn. Hoeveel mensen vliegen niet tegen de muren op nu ze thuis moeten zitten? Ze verheerlijken het individualisme, waarbij het alleen maar gaat om henzelf. Maar nu ze geheel op zichzelf worden teruggeworpen, voelen zij zich met al hun materiële rijkdom zeer ongelukkig.

De hervormde theoloog dr. J. Koopmans, die in maart 1945 overleed als gevolg van een verdwaalde Duitse kogel, zei: „Vrijheid wil niet zeggen: eigen heer en meester zijn. Het betekent: van een slechten meester tot een goeden heer te zijn overgegaan. De duivel is een hard heer, maar Jezus is een goede Meester.” Het is de echo van het bekende Bijbelwoord: „Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn” (Joh. 8:36). Alleen voor hem die daarvan persoonlijk weet van heeft, slaat de balans van 75 jaar vrijheid positief door.

Meer over
75 jaar vrijheid

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer