Vrijheid: de vlag hijsen zonder dat die aan flarden geschoten wordt
Vrij zijn, de vlag van jouw kleur laten wapperen zonder dat die aan flarden geschoten wordt, het is geen vanzelfsprekendheid. Er zijn tijden om dekking te zoeken. Iets te verstoppen in een schuur. Een schuilplaats te maken waarin je weg kunt kruipen als de nood aan de man komt. Tijden en situaties van onvrijheid.
Soms wordt het onvoorstelbare ineens werkelijkheid. Hoe zou het zijn, oorlog? Voor veel mensen is dat geen vraag maar een weet. Ouderen die de Tweede Wereldoorlog meemaakten en nog onder ons zijn. Jonge mensen in Jemen, in Syrië en het oosten van Oekraïne.
Dichter bij een oorlog kwam ik niet dan toen ik in 2016 op de Golan aan de grens met Syrië stond. Aan de rand van een vredig stadje verrees metershoog een grimmig hek. Daarachter stil niemandsland. Twee tieners zwaaiden en riepen naar volksgenoten in de verte, van wie ze radicaal gescheiden waren. De lucht was blauw, de zon scheen, de jongens lachten en mijn spullen bleven keurig liggen in een huurauto waarvan het raam wijd open was blijven staan. Geen gevaar. Althans, voor wie zich aan de juiste kant van het hek bevond.
In 2007 stond ik bij een andere metershoge muur, die de Spaanse enclave Ceuta scheidt van Noord-Afrika. Als westerse adolescent, verwend en niets gewend, moest ik bij het zien van dat dubbele hekwerk wel even slikken. Militaire voertuigen patrouilleerden tussen de met prikkeldraad getooide obstakels. Soldaten aan weerszijden. Wachtposten op hun torens. Natuurlijk, het privilege van een Nederlands paspoort deed wonderen. Voor mij scharnierde het hek open. Wil iemand –omgekeerd– van de dorre vlakten en de brandhaarden naar de zorgeloze speeltuinen, dan moet hij van goeden huize komen. Op Instagram is te zien dat het leven in Europa een groot feest is. Men draagt de laatste mode, woont in kapitale huizen, rijdt in glimmende auto’s en gaat vier keer per jaar met vakantie. Je zult daar maar geboren zijn.
Al 75 jaar vrijheid. Er was de watersnood, er waren andere rampen en crises. Toch groeiden generaties onbekommerd op, vrij en blij. Al zijn er nog altijd mensen die weten wat het is om achtergesteld, beperkt of gekleineerd te worden. Je mag dankbaar zijn als elk unheimlich gevoel je vreemd is. Wanneer je je steeds geborgen weet en welkom. Als de deuren voor je opengaan. Het dak boven je hoofd een gegeven is. Je naar school kunt. Er werk voor je is. Je gezond bent. Je in een democratische rechtsstaat leeft. Je liefde kunt geven en ontvangen. Er naar je omgezien wordt. Het is kostbaar en kwam er niet vanzelf. Het is een geschenk. Niet zelden is het ook bevochten.
Hoe zou het zijn, oorlog? Stel dat, sluipenderwijs of plotsklaps, het ongedachte werkelijkheid wordt? Je veegt verveeld door de alledaagse berichten op je smartphone. Het was de laatste tijd wel wat onrustig in de wereld, maar ach… Dan kijk je op van het scherm. Wat zijn dat voor vreemde groene mannetjes in de straat? Je staart naar het raam. De vloer trilt. Boven de bosrand in het oosten verschijnen drones en duistere helikopters, behangen met wapentuig. Oorlog. Met een verkeerde kant. Een diffuse kant, die van het op de stoep staan en toekijken. En hopelijk ook een goede kant. Waar zou je staan?
Mijn opa, Leendert van Es, schudde de verhalen over de Tweede Wereldoorlog uit zijn mouw. Als hij op zijn praatstoel zat, kwam het verleden dichtbij. De granaatscherf die door de keuken vloog. Het rinkelende glas. De Duitse soldaten. Arbeitseinsatz. De onderduikplek. Geallieerde luchtaanvallen. Ik luisterde ademloos als opa vertelde over V1’s en V2’s, neerstortende vliegtuigen, schaars voedsel en het vetgemeste konijn dat door landwachters gepikt dreigde te worden. Uiteindelijk kwam de bevrijding. Daarop volgde opa’s militaire dienst. Indië, een verhaal apart. Daarna zijn huwelijk, de tijd van de wederopbouw, een jong gezin in een jarenvijftigwoning.
Na zijn pensionering legde Van Es zijn herinneringen aan de oorlogstijd vast in tientallen tekeningen. Wij kregen er kopieën van. De multomap met oorlogsprenten werd dikker en dikker. Opa werd 92 jaar. Hij is er niet meer, zijn praatstoel is leeg. De herinnering blijft.
Over de tekenaar
Leendert Pieter van Es (1925-2018) was veertien jaar toen de Tweede Wereldoorlog begon. Hij woonde aan de Veersedijk in Hendrik-Ido-Ambacht. Zijn vader was scheepssloper. Na een werkzaam leven als technisch tekenaar zette Van Es zijn oorlogsherinneringen op papier, in woord en beeld. Kleinzoon Karel van Turenhout en schoonzoon Martin de Rooij bundelden de tekeningen in het boek ”Oorlogsverhalen van opa”, een uitgave in eigen beheer. Tekeningen van Van Es’ diensttijd in Nederlands-Indië verschenen in ”Gods trouw in de tropen”, deel 2 (1995, Gebr. Koster).