Oude molen Puttershoek nog nuttig in crisistijd
Trots en fier staat-ie sinds 1836 aan de Molendijk in Puttershoek. Korenmolen De Lelie, een robuuste stenen grondzeiler. De Hoeksche Waard heeft grootse plannen met het monument.
De korenmolen houdt onverzettelijk stand. Het monumentale bouwwerk vormde voorheen met historisch stoomgemaal ’t Hooft van Benthuizen, pal aan de overkant, een fraaie combinatie. Het totaal vervallen stoomgemaal is enkele jaren geleden echter gesloopt.
Met het opknappen van de kelderruimte en het voormalige motorhuis van de molen komt het verleden van De Lelie weer tevoorschijn. Want beide ruimtes hebben hun eigen verhaal, zeker de kelder.
Jesse in ’t Veld, nog maar 24 jaar, is de molenaar van de Puttershoekse trots. Al jong werd hij gegrepen door het molenvirus en keek hij z’n ogen uit om het nog altijd functionerende werktuig uit vroeger dagen.
„Het is een stuk van m’n leven geworden”, zegt Jesse. „De wetenschap dat er vóór mij al zoveel mensen met deze molen gewerkt hebben, vind ik heel bijzonder.”
De Lelie ontleent z’n naam aan het wapen van de vroegere, zelfstandige gemeente Puttershoek, sinds 2019 onderdeel van de fusiegemeente Hoeksche Waard. Het gemeentewapen bevatte drie Franse lelies.
De korenmolen werd in 1836 gebouwd in opdracht van een zekere Cornelis van Holst. Voorheen stond er op dezelfde plek een wipkorenmolen. Zoals vroeger gebruikelijk, werkten mensen zuinig en werden bij de bouw van een nieuwe molen bruikbare onderdelen van de oude hergebruikt. Zelfs delen van het molenaarshuis kregen zo een nieuwe bestemming. Dat is bijvoorbeeld nog te zien in enkele geschilderde zolderbinten. Onder de romp van de molen bevindt zich een grote kelder.
De technische ontwikkelingen stonden niet stil en begin 1900 werd de molen uitgebreid met een motorhuis. Daarin kreeg een stoommachine een plek, een noviteit in die dagen. Meerdere molens in de buurt hadden zo’n machine, molen ’t Vliegend Hert in het naburige ’s-Gravendeel was één van de eersten. Zo kon de molen op windstille dagen toch malen.
„Het motorhuis is zeven meter lang en zit drie meter diep in de dijk gegraven tegen de kelder aan”, legt Jesse in ’t Veld uit. „Dat is een vrij bijzondere constructie die mogelijk was omdat deze molen op palen staat. Anders zou je al snel op de fundering komen.”
Op enig moment werd de vrije doorgang tussen kelder en motorhuis dichtgemetseld. In de loop der jaren kreeg de molen regelmatig een opknapbeurt, maar kelder en machinekamer raakten steeds meer in verval.
Bij de jonge, enthousiaste molenaar en bij de Stichting Molens Hoeksche Waard, eigenaar van het complex, ontstaat het plan deze ruimtes grondig aan te pakken.
Onderduikers
„Twee verhalen staan in deze ruimtes centraal”, vervolgt In ’t Veld. „De technologische ontwikkelingen in de negentiende en begin twintigste eeuw met onder andere de stoommachine én het verhaal over de mensen die hier in de Tweede Wereldoorlog in de kelder ondergedoken hebben gezeten. We willen bezoekers straks mee terug in de tijd nemen.”
Voor de klus is zeker zo’n anderhalve ton nodig. De molen kent weliswaar een Vriendenclub, maar voldoende geld was er vorig jaar bij lange na niet in kas. De vrienden van de molen besloten een gokje te wagen en deden in najaar 2019 mee met de jaarlijkse landelijke wedstrijd die de Vereniging De Hollandsche Molen samen met de BankGiro Loterij organiseert. Met een hoofdprijs van 75.000 euro.
De bevolking van de Hoeksche Waards ging als een man achter de actie staan, niet in het minst dankzij een sterke lobby vanuit de molenstichting. De molen sleepte uiteindelijk de hoofdprijs in de wacht.
Een opsteker. Begin februari nam wethouder Harry van Waveren van cultuur en erfgoed van de gemeente Hoeksche Waard de slopershamer ter hand om de muur die de kelder van het motorhuis scheidde alvast een stukje te slopen.
„Inmiddels is het weer een open ruimte”, zegt Jesse. „De kelderruimte is nu zo’n beetje klaar. Scheuren in het metselwerk zijn hersteld, de draagmuur middenin de molen is weer tot de oorspronkelijke hoogte opgemetseld, de plavuizen vloer is gerepareerd en er is een toegang gemaakt vanaf de begane grond. We hopen binnenkort met de restauratie van het motorhuis te kunnen beginnen.” Veel aandacht krijgt verder het toegankelijk maken van de molen voor mindervaliden met een hellingbaan en een aangepast toilet.
De kelder van De Lelie was in de oorlogsjaren een onderduikersplek. Het is niet de bedoeling de ruimte vol te hangen met informatieborden en vitrines, benadrukt Jesse. „De ruimte moet straks het verhaal als het ware vertellen. Het wordt bewust geen reconstructie of museum. We proberen een paar karakteristieke objecten uit die tijd te plaatsen.”
De initiatiefnemers hebben contact gezocht met nabestaanden van twee mensen die in de molen ondergedoken hebben gezeten. „Tijdens de werkzaamheden zijn allerlei zaken opgegraven, zoals medicijnflesjes en eau de cologne. Dat werd bijvoorbeeld gebruikt tegen hoofdpijn. Die krijgen ook een plek.” In beide ruimtes kunnen bezoekers straks meer ontdekken over de praktische en menselijke kant van het maalbedrijf.
Stoommachine
Een ultieme wens is om de molen ooit compleet te maken met een echte stoommachine. Maar dat is een stip op de horizon, beseft Jesse in ’t Veld. „Er komt heel wat bij kijken, zo’n machine kost zeker nog eens 75.000 euro. Je moet er een hele technische installatie omheen maken met aandrijvingen, terwijl een deel van de voorgevel er waarschijnlijk even uit moet worden gehaald om de hele boel naar binnen te krijgen. De vakkennis is er, het materiaal is er ook, maar het wordt een kwestie van de lange adem denk ik”, aldus In ’t Veld.
De oude stoommachine is allang verdwenen. Wel is er contact met nazaten van de familie Buiskool, die destijds in Groningen een fabriek had en de machine heeft geleverd. Het idee is om in het motorhuis een film te vertonen over deze werktuigen. Er is fotomateriaal voorhanden van een vergelijkbare machine die ooit in Puttershoek stond.
De machine heeft er overigens niet lang gestaan. „Stoom is eigenlijk nooit erg rendabel geweest”, zo verklaart In ’t Veld. „De brandstof voor de machine was duur.”
En er waren nog meer problemen. „Als de boel eindelijk draaide, stak de wind soms toch weer op. En die is nog altijd gratis. Met de gasmotoren en zeker toen later de dieselmotoren opkwamen, was het snel gedaan met de stoom.”
Vrienden van De Lelie hopen dat Monumentendag in september een mooi moment is om de heropening te vieren. Maar het is onzeker of dat haalbaar is. Het anderhalvemeterbeleid is lastig in een molenromp.
„Hogerop in de molen is het nog smaller”, lacht Jesse. „Mensen mogen ook niet zonder begeleiding naar boven.” Hij vertelt een oude grap. „Passanten vroegen ooit eens aan de vrouw van een molenaar: „Mogen wij de molen bekijken?” „Ga je gang hoor”, zei de vrouw. „Hij staat buiten.” Oftewel: aan de buitenkant zijn molens ook prachtig.”
Crisis
De oude molen doet tegenwoordig nog altijd dienst. Er wordt al jaren allerlei soorten meel gemalen. „We hebben de laatste tijd best aardig verkocht. Met al dat gehamster door de crisis was veel meel in de supermarkten en bakkerijen niet meer te krijgen en kwamen mensen naar ons toe. Zo zie je dat dit oude spul toch nog een soort van nuttig is.”