Onvrede in Duitsland
De grote politieke partijen in Duitsland likken hun wonden. Bij de verkiezingen in de Oost-Duitse deelstaten Brandenburg en Saksen heeft zowel de regerende socialistische SPD van bondskanselier Schröder als de christen-democratische CDU, die in de oppositie zit, een forse afstraffing gekregen. Beide partijen verloren een behoorlijk stemmenpercentage. De kiezer heeft daarmee duidelijk gemaakt het bezuinigingsbeleid, waar regering en oppositie beide voor kiezen, niet te accepteren.Grote winnaars zijn de radicale partijen, zowel ter linker- als ter rechterzijde van het politieke spectrum. Met name de extreem rechtse partijen wisten veel stemmen te verwerven. In Saksen haalde de neonazistische NPD 9 procent en komt daarmee voor het eerst sinds 1968 weer in een regionaal bestuur. In Brandenburg won de rechts-radicale Deutsche Volksunion licht en bleef met 6 procent boven de kiesdrempel.
De PDS, de partij van voormalige communisten, wist wat betreft het stemmenaantal zich goed te handhaven. Door de klappen die de SPD en de CDU kregen, kwam deze partij in beide deelstaten op de tweede plaats.
De verkiezingsuitslag is niet verrassend, maar geeft wel te denken. Prognoses wezen al wekenlang uit dat de Duitse kiezer grote moeite heeft met de koers die de regering kiest. Er is weinig begrip voor de bezuinigingen die Schröder doorvoert. En van de christen-democratische oppositie verwacht men weinig beter. Vandaar de keus voor extreem rechts of links.
Dat de partijen aan de rand van het politieke spectrum het juist in het voormalige Oost-Duitsland goed doen, kan voor een deel verklaard worden door de grote werkloosheid. Die is daar erger dan in het westen van de Bondsrepubliek. Daar komt bij dat de Oost-Duitsers al jaren verbitterd zijn over het verloop van de wederopbouw van de voormalige DDR. De hooggespannen verwachtingen die er vijftien jaar geleden bij de val van de Muur waren, zijn geen werkelijkheid geworden. Een factor die verder ook meespeelt, is het ontbreken van een echte democratische traditie in dit gebied.
Toch is het gevaarlijk de stembusuitslag uitsluitend te duiden als een protest van een streek die zich achtergesteld voelt. Er bestaat in Duitsland een tweedeling tussen oost en west. Maar de onvrede over het huidige regeringsbeleid beperkt zich niet tot de voormalige DDR. Daar manifesteert die zich sterker, maar hij is niet uniek. Ook in het westen groeit de teleurstelling bij de kiezer over de aanpak van de sociaal-economische problemen door de grote partijen. Er is onzekerheid over de effecten van het gekozen beleid. En juist in die situatie betalen de grote partijen, zoals SPD en CDU, de tol en kunnen extremistische politieke stromingen met hun pasklare -maar tegelijk irreële- oplossingen hun winst uittellen.
Over een week zijn er gemeenteraadsverkiezingen in Noord-Rijnland-Westfalen en volgend voorjaar verkiezingen in deze deelstaat. Gelet op de grote sociale onrust die Duitsland al weken teistert, lijken die stembusrondes voor de huidige regeringscoalitie van SPD en Groenen weinig goeds te bieden. En de CDU moet ook oppassen. Het nog strengere bezuinigingsbeleid dat zij voorstaat, wordt helemaal niet door de Duitse kiezers gewaardeerd.