‘Laat 70 Molukse en Papoease activisten vrij’
Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) roept de Indonesische regering op onmiddellijk ten minste zeventig Molukse en Papoease activisten vrij te laten. Ze zouden volgens HRW gevangen zijn gezet omdat ze vreedzaam hun politieke mening hebben geuit. Ook moet de overheid ervoor zorgen dat politie en openbaar aanklagers het recht op vrijheid van meningsuiting eerbiedigen, conform een uitspraak van het Indonesische constitutionele hof uit 2018.
De politie heeft tussen 25 en 27 april op de Molukken 23 activisten gearresteerd die zouden hebben deelgenomen aan een vlaggenceremonie ter herdenking aan de 70e verjaardag van de Republiek der Zuid-Molukken. De politie gaf aan dat zeven van hen worden beschuldigd van verraad waarop maximaal een levenslange gevangenisstraf staat.
„Papoease en Molukse activisten worden aangehouden en vervolgd omdat ze vreedzaam hun politieke mening hebben gegeven”, zegt onderzoeker Andreas Harsono van Human Rights Watch. „Deze activisten hadden nooit mogen worden opgesloten.”
Op 24 april veroordeelde een rechtbank in Jakarta, de hoofdstad van Indonesië, zes Papoea-activisten wegens verraad en gaf hen acht tot negen maanden gevangenisstraf. Ze waren betrokken bij een betoging op 28 augustus 2019 in Jakarta. Ze ontvouwden de Morgenster-vlag, een symbool van onafhankelijkheid van het westelijk deel van Papoea-Nieuw-Guinea. In totaal zitten 63 activisten nog vast voor die demonstratie.
In 1949 droeg Nederland de soevereiniteit van Nederlands-Indië over aan wat nu Indonesië is. Afgesproken werd dat deelstaten onafhankelijk mochten blijven, maar in de praktijk leverde dat veel problemen op. Enkele maanden na de proclamatie van de Republiek der Zuid-Molukken in 1950 viel het Indonesische leger de hoofdstad Ambon binnen.