Hij antwoordde daarmee op vragen van enkele partijen die wilden weten of er genoeg mondkapjes kunnen worden geleverd om bijvoorbeeld ook contactberoepen hiervan te voorzien. Dan zouden mogelijk kappers weer aan het werk kunnen.

Topambtenaar Ernst van Koesveld van het ministerie van Volksgezondheid zei dat hierover eerst advies wordt afgewacht van het Outbreak Management Team (OMT). De deskundigen van het OMT kijken naar de situatie van kappers. Daaruit kan volgens van Koesveld ook blijken dat er andere spullen nodig zijn. Die moeten dan ook worden ingekocht en verspreid.

Belangrijk is dat de beschermingsmiddelen voor andere doelgroepen „niet gaan concurreren” met de zorgsector. „De zorg moet voorop staan” aldus Van Koesveld. Volgens hem gaan binnenkort ook mantelzorgers meedoen in de verdeling van de beschermingsmiddelen. Volgende week wordt bekend waar zij terechtkunnen.

Fracties vroegen zich ook af of een breder gebruik van mondkapjes ertoe kan leiden dat de lockdown van de maatschappij sneller kan worden versoepeld. Wat betreft mondkapjes is er volgens LHC-coördinator Van der Kolk nog veel mogelijk. Hij denkt aan een vervijfvoudiging van de chirurgische mondkapjes die kunnen worden afgenomen bij de betrouwbaar gebleken leveranciers in het buitenland waar ze nu zaken mee doen.

Chirurgische maskers beschermen de omgeving tegen een mogelijke besmetting van de drager. De zogenoemde FFP2-maskers beschermen juist de drager tegen een besmetting in de omgeving.

Het consortium, dat eind maart werd opgericht, had eind april 147 miljoen FFP2-maskers ingekocht en 73 miljoen chirurgische maskers. Ook zijn 168 miljoen handschoenen gekocht en 72 miljoen beschermende jassen en schorten. Van alle spullen is tot dusver veel minder uitgeleverd aan de zorg. Instanties moeten zelf bestellingen doen.