Echte vrede
Hebreeën 10:17
„En hun zonden en hun ongerechtigheden zal Ik geenszins meer gedenken.”
Het is goed voor ons om hier op aarde geoefend te worden om God lief te hebben. We zullen immers met Hem de eeuwigdurende dag doorbrengen in liefde en ongebroken gemeenschap. Het is de oefening van het geweten. Een dichtgeschroeid geweten is de erfenis van de zondaar. Hier legt de Heilige Geest het eerst Zijn hand op, als Hij de ziel opwekt uit zijn doodsslaap. Hij raakt het geweten aan en dan komen de worstelingen die bij de overtuiging van zonden horen. Daarna stilt Hij het geweten door het sprenkelen van het bloed, door Jezus en Zijn kruis te tonen. Daarna laat Hij het geweten proeven van de vergeving, waardoor zij rust vindt van alle tumult en angst. Gedachten van vrede vervullen meer en meer het geweten door het zien van het offer, het bloed. Het geweten beeft niet meer, want het ziet dat juist datgene dat het geweten liet beven, datgene is waarover het bloed van Christus vrede spreekt. „En hun zonden en hun ongerechtigheden zal Ik geenszins meer gedenken” (Hebreeën 10:17). Zo wordt het geweten weer ontvankelijk. De eerste angsten bij het ontwaken maken het geweten niet echt ontvankelijk. Het geweten wordt pas echt ontvankelijk als de bewuste vergeving en de daadwerkelijke vrede met God wordt ervaren. Het is als de milde zonnestralen van de lente die het ijs van de winter doen smelten.
Horatius Bonar, predikant te Edinburgh (”Vaderlijke kastijding”, 1847)