Column: De esculaap en het virus
Wellicht kent u ook nog wel die sticker die de huisarts vroeger op zijn auto had. Een witte sticker met daarop een rode staf waar een slang omheen kronkelt. In de tijd dat de dokter nog een notabele was, gaf zo’n sticker op de voorruit het privilege om op de stoep te parkeren. De esculaap was een onderscheidingsteken. Voor de dokter met zijn slang had men ontzag.
De esculaap als teken voor artsen is afkomstig uit de Griekse mythologie. De god van de gezondheid was Asclepius, de zoon van Apollo en Coronis. Er wordt gezegd dat hij de eerste was die via een keizersnede werd geboren.
Asclepius werd steevast uitgebeeld met een staf en een slang en werd door de oude Grieken aanbeden en te hulp geroepen bij allerlei besmettelijke ziekten. De slang was een beest dat zich elk jaar vernieuwde. De oude huid valt af en er komt een geheel nieuwe huid tevoorschijn. Zo stond de slang symbool voor een doorgaande vernieuwing en verjonging, waardoor hij kon ontsnappen aan allerlei ziektes.
Asclepius had een aantal dochters die ook alles met gezondheid te maken hadden, zoals Hygieia (hygiëne), Aceso (genezingsproces) en Panacea (universeel geneesmiddel). In de oudheid werd dus al onderkend dat bijvoorbeeld hygiëne belangrijk was bij de bestrijding van besmettelijke ziekten. Er werd zelfs goddelijke kracht aan toegekend en ook het zoeken naar universele geneesmiddelen stond gelijk aan het aanbidden van de goden.
We kennen nog een ander beeld van een slang op een staf. Mozes maakte in opdracht van God een slang van koper op een stok, toen het volk Israël in de woestijn gebeten werd door giftige slangen. Het volk had gezondigd tegen God door te mopperen over de smaak van het manna en over gebrek aan water. God zond de giftige slangen als straf, waardoor veel Israëlieten stierven. Maar iedereen die opzag naar de koperen slang bleef in leven (Numeri 21:9).
God gaf de koperen slang als teken waardoor genezing te krijgen was, maar eeuwen later ging ook het volk Israël deze koperen slang op een heidense manier vereren. Ze verschilden dus niet zoveel van de oude Grieken en ze brachten later zelfs allerlei offers aan de koperen slang.
Koning Hizkia maakte er korte metten mee. Hij verbrijzelde de slang, want tenslotte was de koperen slang geen God, maar slechts een stuk koper (Nehustan, 2 Koningen 18:4).
Inmiddels leven we weer veel eeuwen later, en worden we opnieuw getroffen door een ernstige besmettelijke ziekte. We kunnen ons best afvragen of het ook nu niet te maken heeft met gemopper, ondanks al onze zegeningen, of met miskenning van wat God met tegenslagen tot ons wil zeggen.
In elk geval heeft onze reactie nog steeds veel heidense trekjes. Hygieia heet tegenwoordig Social Distancing en Panacea is omgedoopt tot Anderhalvemetersamenleving. En het is heel waarschijnlijk dat de wetenschapper die straks als eerste het vaccin tegen het coronavirus ontwikkelt de Nobelprijs ontvangt en een koperen buste in de hal van heel wat universiteiten.
Alle maatregelen tegen het virus zijn heel belangrijk! Maar laten we het belangrijkste niet vergeten. In Jordanië staat op de berg Nebo een prachtig kunstwerk van de koperen slang van Giovanni Fantoni. Het brengt de geschiedenis die zich in de woestijn afspeelde weer levendig in herinnering. Maar de tekst die aangebracht is onder het kunstwerk wijst af van het heidendom en wijst heen naar de echte oplossing. Het is als een Panacea, maar dan niet goedkoop. „En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe” (Johannes 3:14-15)
De auteur is hoogleraar kinderlongziekten.