Kerk & religie

Prof. dr. Gert Noort: Vrijmoedigheid als gave geeft ontspanning

Een christen getuigt vrijmoedig, maar Gods gave is daarin doorslaggevend. Dat geeft ontspanning, stelt prof. Gert Noort.

Klaas van der Zwaag
22 April 2020 17:32Gewijzigd op 16 November 2020 19:00
Prof. dr. Gert Noort.  beeld RD, Anton Dommerholt
Prof. dr. Gert Noort.  beeld RD, Anton Dommerholt

Hij stelt dat in zijn boek ”De wil tot vrijmoedigheid. Over missionair-zijn als gave en verwachting” (uitg. KokBoekencentrum). Prof. Noort is directeur van de Nederlandse Zendingsraad en bijzonder hoogleraar protestantse en evangelicale missie aan de Theologische Universiteit Kampen.

De schrijver definieert vrijmoedigheid als het moedig aanzeggen van de waarheid, in vertrouwen op God. In de Vroege Kerk was het begrip een sleuteldeugd, waarbij het eigen leven op het spel gezet werd. Het is ook een kenmerkend protestants uitgangspunt: geloof in God in het midden van de samenleving belijden en niet afschermen van de buitenwereld.

Aangevochten

In de moderne tijd is de vrijmoedigheid aangevochten. Prof. Noort ziet twee verschillende tendensen. Enerzijds is het in een postchristelijke samenleving niet vanzelfsprekend om over geloofsovertuigingen te spreken en anderen (en onszelf) profetisch onder kritiek te stellen. Geloof is voor het privédomein.

Anderzijds is er in de Noord-Europese context van secularisatie en kerkkrimp een nieuw christelijk zelfbewustzijn opgekomen, met name eind jaren negentig, een herdefiniëring van kerk en geloof en een opmerkelijke wil om met een vrij gemoed getuige van Christus te zijn. Zending wordt weer onbevangen op de agenda van de kerk en de wereldwijde oecumene gezet. „De kerk wil vanuit haar identiteit naar buiten gericht zijn en daarvoor nieuwe wegen zoeken.”

Met name de pinksterbeweging ging een voortrekkersrol in de missionaire beweging vervullen, aldus prof. Noort. Hernieuwde nadruk kwam te liggen op navolging van Christus, nieuwe gemeenschapsvorming (kerkplanting), hernieuwde creativiteit en op de bezinning op het leven van de christen in de marge. In een „postchristendom tijdperk” zou de kerk van instituut weer een beweging moeten gaan vormen die zich bewust is van haar marginale en kwetsbare positie.

Romantisering

Toch wil prof. Noort de kerk als een heilige ‘rest’ niet romantiseren, want er is immers sprake van relevantieverlies van de kerk en geloofsoverdracht aan jongeren stokt. Ook de missionaire vrijmoedigheid gaat de kerk niet gaat redden, stelt hij. „Zij is geen gouden sleutel voor groei en relevantie. De krimp gaat door.”

U stelt dat er in de kerken verschillend wordt gedacht over getalsmatige groei als een teken van hemelse zegen. Wat is er mis mee om als kerk op groei te hopen?

„Daar is niets mis mee, iedere gemeente hoopt op groei. En als iemand Christus leert kennen en Hem wil navolgen, verheugen de engelen in de hemelen zich met ons. Alleen: het gaat fout als het zoeken naar groei krampachtig wordt en groei een lakmoesproef wordt van ware kerk-zijn. Want ook in een kleine gemeente kan er sprake zijn van authentieke navolging.”

U citeert theoloog Gerben Heitink, die stelde dat veel christenen zich niet geroepen voelen om „zieltjes te winnen.”

„Het is jammer als het bij zo’n constatering blijft. In het missionaire werk gaat het juist om het winnen van mensen voor Christus. Dat is wat anders dan het uitventen van een boodschap voor je eigen club.

Ik vind het vruchtbaarder dat gelovigen laten zien dat ze Christus navolgen dan dat zij zich verplicht voelen dat de kerk naar buiten móét gaan en relevant móét zijn. Ik wil juist ontspanning in deze discussie brengen. Als je leeft vanuit de navolging, komt de uitstraling vanzelf. Vrijmoedigheid is uiteindelijk een gave van God is en niet ons eigen werk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer