Een kamermeerderheid steunt de Wet financiële dienstverlening, die de verantwoordelijkheden van financiële dienstverleners ten opzichte van hun klanten regelt. De nieuwe wet verplicht hen te voldoen aan kwaliteitskenmerken als deskundigheid, betrouwbaarheid, adequate informatieverstrekking en zorgvuldige advisering. Ook moeten ze uitsluitsel geven over hun onafhankelijkheid.

Daardoor wordt de positie van de consument van verzekeringen, hypotheken en kredieten in de toekomst beter beschermd. Punt van zorg voor de SGP-fractie was echter dat de wet geen uitzondering bevatte voor niet-commerciële dienstverleners op het terrein van de schuldhulpverlening. Te denken valt aan het Leger des Heils, maar ook aan tal van lokale diaconale bureaus.

Ook CDA en VVD gaven blijk van enige zorg over de positie van deze vaak religieuze organisaties. Op aandringen van SGP-kamerlid Van der Vlies gaf minister Zalm aan dat het geenszins de bedoeling is van het kabinet om ook dergelijke organisaties aan strengere voorwaarden te binden. Hij zegde toe met de liefdadigheidsinstellingen zelf op zoek te zullen gaan naar een uitzonderingspositie.

In antwoord op Van der Vlies’ vraag of daarvoor wel een wettelijk aanknopingspunt te vinden valt, verwees Zalm naar twee wettelijke bepalingen. Blijken die ontoereikend, dan komt hij alsnog met een wetswijziging.

De Kamer verleidde Zalm donderdag bij de wetsbehandeling nog bijna tot een algeheel verbod op de „provisiegedreven handel” van sommige financiële adviseurs. Ook de minister vindt het wenselijk dat daar een einde aan komt, maar opteert niet meteen voor een verbod. Hij wil eerst met de sector overleggen over het snelle geld verdienen van tussenpersonen door bijvoorbeeld de provisie te innen bij een afgesloten polis voor een verzekeraar, en daarna niet meer naar de klant omkijken.