De G. is in oktober 2018 in hoger beroep veroordeeld tot twaalf jaar cel. De 15-jarige Eindhovense Van den Hurk verdween in de vroege ochtend van 6 oktober 1995. Anderhalve maand later werd haar lichaam gevonden in de bossen tussen Mierlo en Lierop. De zaak bleef jarenlang onopgelost, tot De G. in 2014 in beeld kwam na een DNA-match.

De rechtbank legde in 2016 vijf jaar cel op, na een eis van veertien jaar. De rechter achtte toen alleen de verkrachting bewezen. Het hof zag echter ook genoeg bewijs voor de stelling dat De G. Van den Hurk met geweld om het leven heeft gebracht. De G.’s advocaten betoogden dat de verdachte geen eerlijk proces heeft gehad én dat het doorslaggevend bewijs ontbreekt.

De advocaat-generaal is het eens met het hof. „Hoewel direct bewijs voor de verkrachting en de doodslag ontbreekt, heeft het hof uit het bewijs kunnen afleiden dat de verdachte deze misdrijven heeft gepleegd”, aldus het standpunt. De veroordeling kan wat hem betreft dan ook in stand blijven.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De uitspraak wordt op 23 juni verwacht.