Een Statenbijbel als stripboek
„Wat hier hangt, is eigenlijk een strip”, zegt Friggo Visser, tentoonstellingscurator van de collectie ”Prenten uit de Keurbijbel”. Het Klooster ter Apel toont 300 kopergravures uit de Dordtse Statenbijbel van 1682, vellen met prenten, onlangs teruggevonden in het depot van de 400-jarige hervormde Kloostergemeente in Ter Apel. De bezoeker leest al wandelend de Bijbel, in dezelfde gang waar eeuwen geleden monniken langs de fresco’s schuifelden.
De vondst van de gravures is voor het Museumklooster mede aanleiding om breed uit te pakken onder het motto ”500 jaar geloven langs de grens”. Naast de 300 gravures en andere bezittingen van de hervormde Kloostergemeente, de protestantse poot van de tentoonstelling ”500 jaar geloven”, is er ook een afdeling met rooms-katholieke en één met Joodse religieuze herinneringen uit de regio. De bezoekers kunnen op deze manier kennismaken met de drie belangrijkste geloofsstromingen in de grensstreek tussen Groningen, Drenthe en Duitsland.
De godsdienstige tolerantie in het van buitenaf nauwelijks doordringbare hoogveenmoeras van het Bourtanger Moor is kenmerkend geweest voor de ontwikkeling van de drie geloofsstromingen na circa 1500, zegt Visser. „De laatste Kruisheren-abt werd tien jaar na de overgang in 1594 naar de Reformatie van Oost-Groningen de eerste predikant van de hervormde Kloostergemeente. Als dominee bleef hij tot 1614 werkzaam, zijn vrouw huwde vervolgens de tweede dominee, die uit het Duitse grensgebied afkomstig was. En zo, zoals de Kruisheren onderwijs gaven, zou vanuit de eigen kloosterschool tot in het begin van de twintigste eeuw onderwijs worden gegeven aan kinderen van alle gezindten.”
Ter Apel ligt vlak bij de grens met Duitsland en heeft een rijke kerkhistorische geschiedenis. Het huidige museum is gevestigd in een klooster dat vanaf 1465 werd gebouwd. De Priesterkerk werd in 1501 door de bisschop van Osnabrück gewijd. Sinds 1604 doet de kerk dienst als hervormde gemeente.
Je waant je terug in de historie als je in de vroegere monnikeneetzaal (nu restaurant) en de vroegere Kapittelzaal (nu trouwzaal van de gemeente Vlagtwedde) het oorspronkelijke eikenhouten plafond ziet en in de kerk de koorbanken van 1501 met satirische portretten van menselijke ondeugden. Op de kansel van de hervormde gemeente in de zogenaamde Lekenkerk ligt -in een vitrine- een exemplaar uit 1689 van de Keurbijbel.
De prenten van de Keurbijbel waren gedrukt op in totaal 54 vellen. De tentoongestelde vellen met de bijbehorende vijf dubbelbladige bijbelse kaarten zijn niet afkomstig uit het exemplaar van de kansel. Visser: „Vermoedelijk heeft een van de Ter Apeler dominees ze losgekocht om te gebruiken voor de catechisatie. De vellen waren een tijdlang ingeschoven in de Bijbel op de kansel. Omdat de leren boekbank letterlijk uit zijn scharnieren dreigde te springen, verdwenen de vellen in een depot van het wijkgebouw van de Kloostergemeente. De lustrumcommissie die de kerkelijke bezittingen inventariseerde, stootte onlangs op het vergeten kerkbezit. Toen bleek hoe uniek het was.”
De prenten van het Oude Testament zijn vervaardigd door de Amsterdamse tekenaar Bastiaen Stoopendael, die van het Nieuwe Testament door N. Gommerse. Friggo Visser ziet duidelijk verschillen tussen de beide illustrators. „De eerste tekenaar geeft vooral prachtige architectonische tempelachtige decors, de tweede heeft duidelijk meer kaas gegeten van perspectief en het uitbeelden van gezichten van mensen. Je kunt merken dat hij behoorlijk verstand had van alle anatomische foefjes van de barok. De prenten van het Nieuwe Testament zijn veel schilderachtiger en kennen veel meer licht-en-donkerwerking.”
Beide kunstenaars sloten nauw aan bij de iconografische leerboeken van Hans Holbein de jongere (1497-1543) en Matthaeus Merian (1593-1650). De gravures zijn volgens Visser inhoudelijk nauw verwant aan bijbelse beeldvertellingen van rooms-katholieke, lutherse en zelfs Joodse bron. De plaatjes werden vooral als leerprenten gebruikt op catechisaties zodat de kerkleden aanschouwelijk onderwijs kregen. Het is niet voor te stellen dat deze unieke en zeldzame illustraties zomaar bij jongelui van hand tot hand gingen. Er zijn er op deze manier ook enkele verloren gegaan, zoals de ark van Noach. Vooral de plaatjes uit Genesis en die van Matthéüs en Lukas („de meest beeldende van de evangelisten”) vertonen veel gebruiksporen.
De illustraties geven echt aanschouwelijk onderwijs. Soms wat statisch, zegt Visser, terwijl hij wijst op de geschiedenis van David en Bathseba. „Bathseba haer wasschend, werd van David op ’t dack wandelend gesien, die op haer verlieft”, lezen we. „Rembrandt heeft het verhaal duizendmaal spannender gemaakt”, aldus Visser. De betere perspectivistische werking en de levendigheid van de voorstelling van de prenten in het Nieuwe Testament blijkt onder meer uit de illustratie waar Jezus met tollenaren en zondaren eet.
Naast de prenten zijn er vijf originele landkaarten tentoongesteld, zoals van het land Kanaän en de reizen van Paulus. Mozes staat op een van de kaarten afgebeeld met een duivelshoorn, teken van zijn vroegere afgodsverering, zegt Visser.
Wie het klooster bezoekt, kan ook kennismaken met de nieuwe westvleugel die in 2002 in gebruik is genomen. Op knappe wijze is deze vleugel door de Deense architect prof. Johannes Exner geïncorporeerd in de oudbouw van het verder grotendeels authentiek bewaard gebleven klooster. De expositie eindigt met een rooms-katholieke en een Joodse afdeling. Allerlei liturgische voorwerpen uit de regio zijn in bruikleen gegeven aan het museum. In de Groninger vestingplaats Bourtange is sinds kort weer een Joodse gemeenschap nieuw leven ingeblazen. „In november deed voor het eerst sinds 1937 een Joodse jongen zijn bar mitswa-belijdenis”, vertelt Visser. „Rooms-katholieken zijn er altijd in de regio gebleven, ook nu nog in Ter Apel.”
In het verlengde van de tentoonstelling wordt deze maand in de Kloosterkerk een serie lezingen over ”geloofsgemeenschappen langs de grens” gehouden. Ook staat een excursie gepland langs monumentale godsgebouwen in de regio. De expositie is tot 5 januari volgend jaar te bezichtigen.