Zorg Kamer over ic’s maakt plaats voor onrust over verpleeghuizen
De ic-capaciteit lijkt voorlopig onder controle, maar in de zorg doemen meteen nieuwe en urgente corona-gerelateerde problemen op. Met stip op één: de situatie in verpleeghuizen en de schaarse beschermingsmiddelen.
Vervalt de zorgplicht die zorgaanbieders hebben jegens patiënten op het moment dat er een tekort is aan persoonlijke beschermingsmiddelen, wil een verslaggever dinsdagavond van minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) weten. De minister, die zelden om een woordje verlegen zit, reageert alert. Zo zitten zorgverleners natuurlijk niet in elkaar, is zijn boodschap. Die gaan tot het uiterste en hun patiënten in de steek laten, komt niet bij ze op. „Deze vraag speelt nu nog niet en mag ook niet gaan spelen”, brengt hij uit.
Een ongelukkige formulering, geeft hij later toe, want zo lijkt hij het schrijnende tekort aan met name mondmaskers te willen bagatelliseren. Maar het kwaad is al geschied, blijkt woensdag tijdens het Tweede Kamerdebat. PVV, SP en Partij voor de Dieren leggen zijn woorden onder het vergrootglas en hakken stevig op de bewindsman in.
Wilders citeert uit een mail van een verpleegkundige die elke keer wanneer ze weer naar haar werk gaat opnieuw bevreesd is dat ze kwetsbare oudjes in verpleeghuizen zal besmetten. Russische roulette, is een term die valt. Wilders’ stellingname is duidelijk: Zo kan het niet langer, vooral niet in de verpleeghuiszorg. De Jonge moet een datum noemen, waarop elke zorgwerker die een mondkapje nodig heeft ook daadwerkelijk een exemplaar krijgt toebedeeld.
De Jonge legt daarop uit wat zijn inzet is. Inderdaad, de mondkapjes zijn schaars maar minister Van Rijn is dag en nacht in touw om overal orders te plaatsen. Over twee weken komt er waarschijnlijk een omvangrijke Nederlandse productie op gang van 1 miljoen maskers per week.
Belangrijk is ook de verdeelsleutel. Nederland is opgedeeld in elf regio’s waarin de aanbieders van acute zorg zijn verenigd in een Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ). Deze ROAZ’en coördineren de verdeling van beschermingsmiddelen, maar, beaamt De Jonge, het klopt dat zij de verpleeghuizen en de zzp-wijkverpleegkundigen wat minder in beeld hebben dan de ziekenhuissector. Met andere woorden, wie niet op de ic werkt, dreigt al gauw buiten de boot te vallen. Dat gaat veranderen. Er komt een nieuw model, waarin niet de zorgbranche maar het type uit te voeren zorghandeling doorslaggevend is.
Zorgwerkers voor wie de dagelijkse werksituatie echt onhoudbaar dreigt te worden, adviseert De Jonge aan te kloppen bij hun werkgever. „En anders bij de vakbond, of de inspectie”, voegt hij eraan toe. Lichtpuntje is dat er eindelijk meer mogelijkheden zijn om zorgwerkers met ziekteverschijnselen die duiden op een besmetting met het coronavirus te testen. Dat kan een einde maken aan de kwellende onzekerheid.
Tal van woordvoerders schilderen na De Jonges uitleg opnieuw in schrille bewoordingen hoe benard de situatie voor zorgwerkers is, maar als puntje bij paaltje komt blijkt dat de Kamer feitelijk weinig heeft toe te voegen aan zijn relaas. De zoveelste motie van de PVV waarin het kabinet wordt aangespoord om meer mondkapjes te bemachtigen, wordt met algemene stemmen aangenomen. Over een SP-plan om te bezien of er in de chemische industrie nog mondkapjes te vorderen zijn, is de Kamer verdeeld. Hetzelfde geldt voor een PvdA-voorstel met als kern dat er een apart coördinatiecentrum voor een eerlijke verdeling van mondkapjes en andere beschermingsmiddelen moet worden opgericht.
Grote woorden vallen er ook wanneer de schrijnende situatie in verpleeghuizen aan de orde komt. Bijna drie weken geleden vaardigde De Jonge een bezoekverbod voor familieleden, vrijwilligers en mantelzorgers uit om het besmettingsrisico te verkleinen. Naar nu blijkt, heeft het paardenmiddel niet kunnen verhoeden dat verpleeghuizen fors geraakt zijn door het virus. In een technische briefing, voorafgaand aan het debat, noemde RIVM-chef Van Dissel alarmerende cijfers: in 900 van de 2500 verpleeghuislocaties (36 procent) zijn inmiddels besmettingen vastgesteld. Het gaat om zo’n 1900 meldingen; ongeveer 10 procent van het totaal. Let wel, zegt De Jonge, exacte gegevens over hoe het virus in verpleeghuizen rondwaart en over wie nu wie besmet, zijn er nog niet. Volgende week verwacht hij daarover meer duidelijkheid en dat is ook het moment om te bezien of het beleid aanpassing behoeft.
Een waarschuwingsschot voor de boeg lost hij alvast, voor mensen die hopen op een spoedige versoepeling van het bezoekverbod. „Dat kunnen we ons nu niet permitteren”, waarschuwt de bewindsman. „De bezoekersmaatregel is streng en hard maar we willen ook geen afbreuk doen aan mensgerichte zorg.”
De bewindsman wijst erop dat veel verpleeghuizen of instellingen voor gehandicaptenzorg van alles hebben bedacht om zich aan de situatie aan te passen. Zo mogen soms partners van bewoners tijdelijk intrekken in verpleeghuizen, op voorwaarde dat die partner ook binnen blijft. Dergelijke goede voorbeelden gaat hij nog meer in de etalage zetten, belooft De Jonge, zodat verpleeghuizen van elkaar kunnen leren.
Ook hier blijven substantiële aanvullingen vanuit de Kamer uit. SP-leider Marijnissen pleit voor een fundamentele herbezinning op het beleid inzake verpleeghuizen, wat mogelijk kan leiden tot een soort noodplan. De hele oppositie is voor, de coalitie is unaniem tegen. Gevolg: geen besluit, want de stemmen staken.
De consensus is het grootst als het gaat om het inzetten van opsporingsapps. Na het stap voor stap versoepelen van de crisismaatregelen moet zo’n app mensen waarschuwen als ze in de buurt zijn geweest van iemand met het coronavirus. Ze kunnen zich dan afzonderen en laten testen, is de gedachte.
De Kamer wil dat de app anoniem blijft en dat de eigenaars ervan geen gegevens van de gebruikers delen met anderen zoals bijvoorbeeld de overheid. De deelname zou ook vrijwillig moeten zijn.
Verplichte deelname zou een wetswijziging vereisen, beaamt De Jonge. Het liefst begint hij dus inderdaad vrijwillig, maar toch houdt hij een slag om de arm. De app werkt alleen als minstens 60 procent van de Nederlanders meedoet. „Blijven dat er minder, dan zou meer drang of dwang toch nodig kunnen zijn.”