Boos om bruin boerenland
Ook dit voorjaar vallen ze weer op: akkers die geel kleuren en vervolgens oranjebruin. Niet van de bloemen maar doordat de boer zijn land met het omstreden onkruidverdelgingsmiddel glyfosaat (merknaam: Roundup) heeft bespoten. Natuurliefhebbers spreken er schande van. Veel boeren vinden het nog steeds de beste aanpak.
Vijf grote trekkers rijden het groene land op nabij De Lutte, 5 kilometer van de Duitse grens. Achter elke trekker hangt een net iets ander soort grondbewerkingsmachine. Even later trekt nummer 1 met een dubbele schijveneg met rol zijn spoor door de grasmat.
Het is 20 maart. Heel wat mensen uit de buurt zijn komen kijken naar de verzameling grote machines op het land. Het project Vruchtbare Kringloop Overijssel, waaraan boeren en deskundigen deelnemen met als doel bodem en leefomgeving te verbeteren, heeft in samenwerking met boerenorganisatie LTO Noord een velddemonstratie georganiseerd. Vanwege de anticoronamaatregelen konden er geen boeren worden uitgenodigd en wordt de demonstratie gefilmd.
Het doel van de middag is te ontdekken wat de geschiktste machine is voor het onderwerken van het vanggewas. Zo’n vanggewas –ook wel groenbemester genoemd– moet de uitspoeling van stikstof naar het grondwater in de wintermaanden voorkomen. Tegelijk helpt het de bodemvruchtbaarheid (het gehalte organische stof) op peil te houden. Boeren op zandgrond zijn al sinds 2006 verplicht om na de maïsoogst zo’n vanggewas te telen: rogge, bladkool, bladrammenas of Engels of Italiaans raaigras.
De vraag in kwestie is: zijn er goede mechanische alternatieven voor het op veel plaatsen nog gebruikelijke doodspuiten van het vanggewas met glyfosaat? Vorig jaar ontstond er onder andere op sociale media een hele discussie over de wenselijkheid van dit middel.
De melkveehouder op wiens land de demonstratie plaatsvindt neemt deel aan Vruchtbare Kringloop Overijssel omdat hij pal naast een Natura 2000-gebied zit en de provincie daar een bufferzone omheen wil, waar spuiten slecht bij past.
Loonwerker Theo Heebing, die met enkele trekkers meedoet aan de velddemonstratie, heeft een andere reden om aan de proef deel te nemen. „Mensen zien niet graag spuitmachines rijden, en als gevolg van de maatschappelijke discussie komt er mogelijk een verbod op glyfosaat aan. Dan is het zaak dat we alternatieven hebben.”
Hij vervolgt: „Doodspuiten met glyfosaat lijkt vooralsnog financieel en landbouwtechnisch de beste oplossing. Als je onderwerkt, komt het gras bij goed weer zo weer boven en moet je er nog een keer overheen voordat je –vlak voor het zaaien– gaat ploegen. Na doodspuiten hoef je alleen te ploegen en zijn de voedingsstoffen uit het vanggewas ook nog eens sneller beschikbaar voor de nieuwe maisteelt.”
Duurder
Die extra, zwaardere werkgang kost manuren en die zijn duurder dan het spuitmiddel. Jaap van Wenum, voorzitter van de LTO-vakgroep akkerbouw, rekent voor: met de spuit doet de loonwerker 5 tot 10 hectare per uur, met de schijveneg 1 tot 2. Tevens is hierdoor als er niet gespoten wordt pakweg 10 tot 15 liter diesel per hectare extra nodig, wat een ecologisch nadeel is; denk aan de uitstoot van onder meer koolstofdioxide.
Anderzijds wordt steeds meer duidelijk dat ploegen slecht is voor het bodemleven. Een maïsteler uit Barneveld kiest dan ook voor spuiten, slechts gevolgd door een ronde met de cultivator: „Met ploegen werk je alle goede grond naar beneden, waar de plant er niet bij kan.”
Een melkveehouder uit Lunteren heeft goede ervaringen met twee schijveneg- en één cultivatorronde, waardoor zowel spuiten als ploegen achterwege kan blijven. Zo zoekt iedere boer naar de optimale voorbereiding voor de maïsteelt.
Maïs wordt door veel boeren beschouwd als onmisbaar onder deel van het rantsoen van melkvee, hoewel natuurliefhebbers het liever zien gaan dan komen, zowel vanwege de benodigde grondbewerking als vanwege de uitgesproken schaarste aan biodiversiteit in maïsland.
Terug naar glyfosaat. Hoewel soms wordt vermoed dat niet dit middel maar hulpstoffen in Roundup het meeste kwaad doen krijgt glyfosaat als hoofdbestanddeel de meeste kritiek te verduren. Groepen burgers en sommige wetenschappers pleiten voor een verbod.
In de VS worden rechtszaken gevoerd vanwege (vermeende) kankerverwekkendheid van het middel en in landen als Brazilië en Argentinië, waar grote landbouwbedrijven het grootschalig toepassen met spuitvliegtuigen op uitgestrekte soja-akkers, kampen kleine boertjes in de omgeving met allerlei gezondheidsklachten, nog afgezien van de schade aan hun gewassen.
Biodiversiteit
Vogelbescherming Nederland en De Vlinderstichting ontraden het gebruik van het middel sterk vanwege het effect op de biodiversiteit: minder planten betekent minder insecten en vervolgens minder vogels. Bovendien zou het middel volgens onderzoek uit 2018 direct schadelijk zijn voor bijen.
In 2011 hield professor Don Huber, emeritus hoogleraar plantenziektenkunde aan de Purdue University in de VS, in Nederland lezingen waarin hij uitlegde dat de werking van glyfosaat berust op binding van metaalionen in de plant.
Gewassen als mais en soja die in zijn werelddeel (in de Europese Unie is het verboden) door genetische manipulatie resistent zijn tegen het middel bevatten minder mineralen. De stof komt bovendien terecht in de bodem, waar hij door het wegvangen van positief geladen ionen schade toebrengt aan bacteriën, waardoor het evenwicht in de bodem verstoord raakt. Gevolg is dat ziekteverwekkende schimmels meer kansen krijgen: een rijk bacterieleven in de bodem voorkomt dat bepaalde schimmels gaan overheersen.
Chris van Dijk, onderzoeker plant en milieu bij Wageningen UR, is voorzichtiger om glyfosaat af te wijzen. „Het is een wettelijk toegelaten middel, dus in de voorafgaande risicobeoordeling zijn er geen bewijzen gevonden voor schade aan mens en milieu. Alleen op verharde oppervlakten is het gebruik van bestrijdingsmiddelen waaronder glyfosaat verboden vanwege risico op uitspoeling naar het oppervlaktewater. Op het etiket wordt mogelijk gevaar voor waterleven vermeld, omdat de werkzame stof in waterbodems trager wordt afgebroken dan op land. Over de precieze werking lopen de meningen uiteen, verder onderzoek is nodig.”
Hij verwacht dat de schadelijke effecten in Nederland en elders in de EU beperkt zijn omdat glyfosaat hier met mate wordt gebruikt, met aandacht voor andere oplossingen. Intussen blijft het zoeken naar mechanische alternatieven zinvol.
Afname
Overigens is het feit dat een middel is toegelaten nog niet het einde van de discussie, zegt Ruud Foppen van Sovon Vogelonderzoek. Hij was een van de onderzoekers die in 2014 een verband aan het licht brachten tussen gebruik van neonicotinoïden en afname van de vogelstand, wat vervolgens het balletje van de schrikbarende achteruitgang van insecten aan het rollen bracht. „De voorafgaande testen worden uitgevoerd in het lab met een beperkt aantal organismen, terwijl de werkelijkheid in de natuur zeer complex is en mogelijk een ander effect van het getoetste middel laat zien op de biodiversiteit.”
Om inzichtelijk te maken hoe wijd verbreid het doodspuiten van vanggewassen –of bijvoorbeeld grasland waar te veel onkruid in staat– eigenlijk is, biedt Waarneming.nl, ’s lands grootste onlineplatform voor natuurwaarnemingen, sinds vorig jaar de mogelijkheid glyfosaat bespoten weiland door te geven.
En dat slaat aan: er werden voor 2019 meer dan 6000 doodgespoten velden gemeld. Hoewel ze dat lang niet allemaal zullen zijn geeft het een goed beeld van de verspreiding: in heel Nederland wordt Roundup gespoten, maar met name op de zandgronden, grofweg de gebieden waar veel maïs geteeld wordt.
Nadenken
Initiatiefnemer Herman Bouman: „Het gaat mij erom dat we goed nadenken hoe we met de toepassing van glyfosaat of andere pesticiden omgaan. Je ziet dat het op grote schaal wordt toegepast, maar wordt er ook nagedacht over nadelige effecten?” Of een verbod de oplossing is betwijfelt hij: „Als je glyfosaat verbiedt, staan er twintig nieuwe stofjes in de rij.” Dat laatste ziet onderzoeker Van Dijk van de WUR overigens niet zo snel gebeuren.
Vakblad Boerderij hield vorig jaar een enquête onder boeren over hoe om te gaan met de maatschappelijke kritiek op het gebruik van Roundup. Het antwoord dat het meest werd ingevuld: het vanggewas gewoon doodspuiten en dan al binnen enkele dagen onderwerken, voordat het geel wordt. „Dan kraait er geen haan naar.”