Schoonheid: Ooit aangeraakt
Een van de kunstwerken van Teus van Middelkoop uit Scherpenzeel heet ”Gaat niet de mens”. En een ander: ”Vergeefs verzameld”, naar Psalm 39. Zulke titels zou hij ze nu niet meer geven, zegt hij, want hij is gestopt met namen geven. Omdat woorden zo dwingend een betekenis kunnen opleggen.
Toch bedacht hij de titels ooit zorgvuldig. ”Vergeefs verzameld” hoort bij een koffer vol minuscule boekjes, netjes op kleur gerangschikt. Hiervoor gebruikte hij ruim 300 tweedehandsboeken die gratis af te halen waren. Met een cirkelzaag maakte hij er miniboekjes van; over een deel ervan sprenkelde hij thee zodat de kleur precies goed uitpakte.
Die ene theevlek op de beige kaftjes aan de rechterkant zit daar bewust. Haal geen boekjes uit de koffer, om te kijken of ze loszitten, want dan wordt het patroon van die vlek verstoord, en hoe krijg je dat ooit weer goed?
Van Middelkoop raakt zeer ontstemd als mensen op een tentoonstelling aan zijn werk friemelen. Zijn objecten zitten niet achter glas, dat hoort niet, maar dat brengt automatisch mee dat ze kwetsbaar zijn. Terwijl ze ook kostbaar zijn: het duurt soms jaren voor iets af is.
„Je moet een woud aan beslissingen nemen. Wat ik maak, is versneden, verzaagd, aangetast. Iets moet altijd eerst gesloopt voor ik het kan herschikken. Anders zou er alleen maar een verzameling van prulletjes ontstaan.” De voorwerpen waarmee hij werkt haalt hij onder andere bij de kringloop, en een deel komt van zijn familie vandaan.
Zoals het rijtje leesbrillen, stijf in ontelbaar veel strookjes papier gewikkeld. De brillen zijn van zijn opa en oma geweest. „Ik heb die brillen als het ware gemummificeerd – dat was een hele klus, er zitten flink wat stroken omheen. Met één zo’n dingetje ben je gerust een dag bezig.” Pootjes en brillendoekje liggen ernaast. Ook als mummies. Een oude scheerdoos met een spiegel erin maakt het werk compleet.
Een ander kunstwerk, ”Avondstond”, heeft als basis een rooms keukenmeidenromannetje. „Zo’n mooi ingebonden boekje! Ik kocht het voor een euro bij de kringloop. Als ik dit zie, moet ik denken aan mijn oma, die altijd zat te lezen. Hele avonden werden met lezen gevuld.” Een beetje rigoureus, „haast wreed”, noemt Van Middelkoop het om in zo’n antiek boekje het mes te zetten. „Dat voelt als vandalisme. Toch moet dat, anders krijgt het geen eigen betekenis, dan wordt het niet goed.” Hij snijdt, knipt, beplakt en combineert – „totdat het lijkt alsof iets altijd zo is geweest.”
Dat stille ”Slaapwagentje”, een werkje dat ”Haar haar” heet – een beetje droevig voelt het allemaal wel, hoewel Van Middelkoop er opgewekt over vertelt. „Nou ja, de grondtoon van mijn werk is niet blij. Je zou het melancholie kunnen noemen. Wanneer ik een familiebijbel tegenkom die als oud vuil is afgedankt, dan doet dat zeer. Al die dingen die voorbijgaan. Afgedankte voorwerpen hebben een huid, ze zijn vastgehouden, aangeraakt; mensen hebben hun sporen achtergelaten. De mensen zijn er niet meer, hun spullen nog wel.”
Preken wil Van Middelkoop, die is aangesloten bij de christelijke kunstenaarsvereniging Korf, absoluut niet: „Dat laat ik aan de dominee over. De boodschap van zonde en genade hoort thuis in de kerk. Maar het Bijbelse besef van vergankelijkheid, kwetsbaarheid, dat we een stofje zijn – dat leeft wel in mijn werk.” Hij wijst naar een van zijn kunstwerken.
„Het proces van het verval gaat gewoon door; het papier verschiet op de plek waar het wordt vastgepakt, zie je dat? Materialen blijven maar verouderen. Terwijl deze spullen 364 van de 365 dagen in een krat op mijn zolder staan. Ja, waarom steek ik hier eigenlijk zo veel tijd in, wat heeft het voor zin? Ik denk toch dat het voor mij een manier is om de werkelijkheid onder ogen te zien, wat die werkelijkheid wonderlijk genoeg ook wat milder lijkt te maken. Soms herkent een ander er iets in, dat vind ik ook een troost. Intussen kan ik het gewoon niet laten, ik moet dit soort dingen maken.”
Over de kunstenaar
Teus van Middelkoop (1969) is docent beeldende vorming in het voortgezet onderwijs. Daarnaast werkt hij één dag per week bij Adullam Gehandicaptenzorg in Ede. Op een nieuw ingerichte, lichte zolder gaat hij met een groepje bezoekers van Veldheim tekenen, schilderen en andere kunst maken.