Schoonheid: Mannekes
Lewis had het zo gek nog niet bekeken toen hij de toegang tot zijn betoverde land Narnia in een kleerkast situeerde. Ook wie nog nooit tussen de bontjassen door de sneeuw van een parallel universum is ingeduikeld, kan het beamen: kledingkasten openen werelden.
Klik op de foto om de fotoserie te bekijken.
Achter de deur van de garderobe gaat het hele aardrijk schuil. Taiwan en Turkije hangen hier gebroederlijk naast Birma en Bangladesh, G-Star en Nike tussen Vans en Van Bommel, Staphorster stipwerk naast made in Hongkong.
Maar de modewereld is, in velerlei opzicht, een stuk breder dan de jurken en spijkerbroeken die ze aan de man tracht te brengen. De lijn van katoenplant naar kledingrek kent schakels die de gemiddelde C&A-shopper over het hoofd ziet of niet eens vermoedt. Dan hebben we het niet over de machines die kilometers katoendreadlocks opzuigen alsof het spaghettislierten zijn, de man uit Calcutta die de labeltjes in je shirt naait of de PostNL-medewerker die jouw buren inmiddels beter kent dan jijzelf, maar over het naam- en soms gezichtloze ondergeschoven kind van de kledingbranche, de dragende kracht achter de fashionindustrie: de display-mannequin.
Zijn chique naam dankt de etalagepop aan de verfransing van het eenvoudige Middelnederlandse woord ”manneken” in combinatie met het Engelse leenwoord voor ”tentoonstellen”, wat het een begrip bij uitstek maakt om een taalpurist jeuk met bultjes te bezorgen. Ook dat is mode, helaas.
De mannequin is van eeuwen her beelddrager van de tijd. Rond 1600 kwam men voor het eerst op het idee om kleine poppen aan te kleden met de laatste snufjes haute couture. Pas midden-18e eeuw verschenen levensgrote gevlochten en papier-maché mensfiguren in het Parijse straatbeeld om het winkelende publiek met de nieuwste mode bekend te maken.
Maar ook de mannequin zelf is niet immuun voor de trends des tijds. Wat ter wereld kwam als een klein houten kereltje, groeide tijdens de Industriële Revolutie uit tot een wassen man, compleet met echt haar, valse tanden en glazen ogen. Vanwege smeltgevaar namen poppenmakers de toevlucht tot een mengsel van pleister en composiet, wat zorgde voor zwaarlijvige figuren die bij het etaleren met regelmaat door winkelruiten vielen en voorbijgangers de schrik op het lijf jaagden. Onze huidige huis-, tuin- en keukenmannequin paradeert daarom rond op een stel bevallige benen van fiberglass of plastic.
Toch blijft het een paradoxaal bestaan: in de etalage staan om niet gezien te worden. Als mannequin kun je je geen ego permitteren. Je bent mooi, maar nooit adembenemend. Bijzonder, maar nooit uniek. Niemand die zegt dat die jurk mooi bij je ogen kleurt. Misschien heb je helemaal geen ogen, of überhaupt geen hoofd. Geen gezicht is een eigen gezicht, zeggen de poppenmakers, en schroeven ongenadig een glimmendhouten bout tussen je schouderbladen.
Een pop moet niet zijn, maar weerspiegelen. Teveel karakter breekt de reflectie; we kijken niet langer naar onszelf in andermans kleren, er sluipt oordeel in onze blik, we loeren naar een onbekende. Tegelijk zou het bevreemdend zijn als modellen werkelijk op ons zouden lijken. Een mannequin met flaporen wekt sympathie, maar geen kooplust. Wij bepalen hoe we eruit willen zien. Moet de pop ervoor boeten? Daar trekken wij ons niets van aan.
Of de mannequin werkelijk zo lijdzaam is, valt echter nog te bezien. Onderzoek uit 2017 wees uit dat de gemiddelde Britse etalagepoppin aan bovengemiddeld ondergewicht leed, terwijl de volle 100 procent van de onderzochte vrouwenmodellen onder een gezond BMI door limbode. Zo zadelen de zwijgende spiegelmensen ons op met een onrealistisch en schadelijk zelfbeeld. Dat is de macht van de mannequins.
Het is dus geen crime om de gezichtlozen te negeren; wie geen hoofd heeft, kun je er ook niet voor stoten. Medelijden is misplaatst. De etalagepop – die staat zijn mannetje wel.
Over de auteur
Sarah van der Maas (24) heeft algemene en sociale geschiedenis gestudeerd in Leiden en Groningen. Verhalen vertellen is haar passie: of die zich nu afspelen in een ver en vreemd verleden of gewoon om de hoek van de straat. Na de zomer verschijnt haar eerste historische roman.