„De eerste liefde hebben we verlaten”
„De eerste liefde is verlaten. De gevoelige gemeenschap met God wordt gemist. Er is wereldgelijkvormigheid in onze gezinnen en in onze harten. Dat is het oordeel dat over onze tijd gekomen is.”
Dat zei ds. K. Veldman (Vriezenveen) dinsdag tijdens de vijfentwintigste Ontmoetingsdag in de Open Hof te Ede. De dag trok zo’n 300 bezoekers. Na ds. Veldman spraken de heer C. M. Klok (Katwijk), ds. J. Goudriaan (Ede) en de eerwaarde heer G. W. Nijhof (Urk).
Ds. Veldman ging uit van Openbaring 2:4: „Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten.” De predikant schetste hoe het was toen de eerste liefde in de ziel was. „De liefde van Christus verteerde de ziel en er was een nauw leven.” Daarna gaf hij aan hoe het geworden is. „De vrucht des harten wordt gemist. Gods kinderen zijn weer onder de wet. Ze zoeken elkaar niet op, want ze kunnen niet ónder elkaar komen.”
De predikant uit Vriezenveen wees ook de geneeswijze aan: „We hebben tegen Gods liefde gezondigd. God heelt de breuk alleen waar die geslagen is. U moet weer terug. Het wordt weer klagen en zuchten. Maar Christus blijft Zijn kerk liefhebben.”
De heer Klok sprak naar aanleiding van Jona 1 (vanaf vers 14) over het deel hebben aan Christus: „Christus kan u zijn geopenbaard. Maar het moet zo ver komen dat Christus u wordt toegepast aan het hart, dat u deel krijgt aan het bloed van Christus. Zalig worden gaat door de dood heen. Het is sterven aan uzelf om het leven te vinden in Hem. Kent u de weg van het sterven aan de wereld, het sterven aan uzelf en het sterven aan alles wat God niet is? Zult u nooit denken: die weg is te diep? Christus ging de onderste weg.”
Ds. J. Goudriaan mediteerde over de geschiedenis van de hoofdman over honderd, beschreven in Lukas 7. Hij noemde de woorden van de hoofdman het getuigenis van een begenadigde. „Hij voelde zich onwaardig. Het is het getuigenis van een ontdekte zondaar. Hij had hoge gedachten van Christus en lage gedachten van zichzelf. God brengt het zondaarsvolk in de onwaardigheid. Dan wil het niet anders dan wat God wil. Het zegt echter niet: „Gooi mij maar in de hel.” Dat is onbijbels.”
De eerwaarde heer Nijhof nam zijn vertrekpunt in 2 Samuël 24:24: „Want ik zal den Heere mijnen God niet offeren brandofferen om niet.” Vanuit deze tekst trok hij de lijn door naar het verzoeningswerk van Christus. „De zonde moet vergeven worden in een rechte weg. Waar onze ziel gaat verstaan dat God genoegdoening eist, daar gaat de mens aan het werk met bidden, bijbellezen, doen van goede werken, lezen van oudvaders, spreken met Gods volk en zich anders kleden. De ziel wil betalen. Het gaat door tot de Heere u gebracht heeft onder Zijn recht. Dan gaat God werken. Christus wilde betalen voor Zijn Kerk. U kunt aan God betalen met een geschonken Christus. Wat is de hele zaak? Het zijn maar drie woorden: Hij voor mij. Daar ligt alles in.”