Boeren goed af bij toetreding tot EU
Het lidmaatschap van de Europese Unie is voor boeren uit kandidaat-landen zoals Polen en Tsjechië een profijtelijke zaak. Zelfs al zouden ze geen enkele inkomenssteun uit Brussel krijgen, dan nog gaan ze er 30 procent in inkomen op vooruit.
Dit bleek maandag uit een studie in opdracht van de Europese Commissie in de acht Oost-Europese kandidaat-landen. Inkomenssteun aan boeren uit de nieuwe lidstaten is een gevoelige kwestie. De Commissie gunt ze die wel, maar niet meer dan 25 procent in het eerste jaar van wat hun collega’s in de EU ontvangen. Dat aandeel zou geleidelijk oplopen tot volledige steun in 2013.
Die inzet zint de nieuwkomers niet. Zij eisen meteen het volle pond. Volgens het onderzoek van de Commissie zou dat echter leiden tot sociale ontwrichting en ongelijkheid, en zou het de noodzakelijke sanering in de landbouwsector in de nieuwe landen belemmeren.
De boeren daar zouden namelijk 89 procent in inkomen klimmen als ze meteen inkomenssteun krijgen, en zelfs meer dan het dubbele (123 procent) verdienen als hun regeringen volledig hun zin krijgen. Boeren worden in die situatie allesbehalve ertoe aangezet om ander werk te zoeken, wat volgens de Commissie nodig is voor een gezonde landbouwsector.
In de Europese Unie is Nederland dan weer het meest gekant tegen de voorgenomen inkomenssteun. Dat zou indruisen tegen gemaakte afspraken. Uit de studie blijkt volgens de Commissie echter dat „een zekere steun nodig is voor een stabiel inkomen.” Om de vruchten te plukken en een hoger inkomen te verwerven is een laag steunniveau echter voldoende, zo voegt de Commissie eraan toe.
Landbouwcommissaris Fischler concludeert dan ook dat de Oost-Europese landen beter wel dan niet in de EU kunnen zitten. Maar dat vergt wel offers. „Een blanco cheque bestaat niet”, waarschuwt Fischler. Zo moeten de nieuwe boeren aan de Europese kwaliteitseisen voldoen. Herstructurering, met name in de veehouderij en in mindere mate in de akkerbouw, is volgens de commissaris onontkoombaar.