Onderzoek Betuwelijn
Het onderzoek dat de commissie-Duivesteijn instelt naar de aanleg van de Betuwelijn en van de hsl heeft iets beschamends. Immers, wat iedere burger al op zijn klompen aanvoelde, komt nu in de verhoren boven tafel: aannemers dachten vooral aan hun eigen portemonnee, ambtenaren en ministers gaven politiek en publiek selectieve informatie en het parlement was lichtgelovig.Ook al is het uiterst lastig om gemaakte fouten te herstellen, voor een deel kan dat wellicht nog wel. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) is een onderzoek begonnen naar verboden prijsafspraken bij de aanbesteding van de Betuwelijn en de hsl.
Mocht daar inderdaad sprake van zijn, dan kan de NMa de betrokken bedrijven een boete opleggen. En wanneer de aannemers gefraudeerd hebben, bestaat de mogelijkheid dat de overheid geld via een rechterlijke procedure terughaalt.
Dat ligt anders bij de politieke besluitvorming door kabinet en parlement. Daar geldt in het algemeen: gedane zaken nemen geen keer.
Gelet op de gigantische investeringen die inmiddels zijn gedaan en gegeven het feit dat een deel van de aanleg van beide spoorlijnen al is gerealiseerd, is het niet realistisch om de besluiten terug te draaien.
Of het kabinet moet volgende generaties een monument van knullige besluitvorming na willen laten door de bouw stop te zetten en de lijnen er bij te laten liggen zoals ze er nu zijn. Naam van dat kunstwerk zou dan moeten zijn ”Vastgelopen en ontspoord”. Het is niet anders: de aanleg van de Betuwelijn en van de hsl moet nu afgemaakt worden.
Bij het aantreden van het eerste kabinet-Kok, zomer 1994, beloofden de toenmalige coalitiepartners dat er meer dualisme in de politiek zou komen. Kabinet en Kamer mogen niet de indruk wekken twee handen op een buik te zijn. Ze hebben elk hun eigen verantwoordelijkheid. Daar blijkt niet veel van terecht te zijn gekomen.
Behalve dat verantwoordelijke bewindslieden essentiële informatie aan het parlement hebben onthouden, is ook duidelijk dat de Kamer veel voor zoete koek heeft geslikt.
Ook al voelden veel kamerleden niets voor de aanleg van de Betuwelijn, zij lieten zich tamelijk gemakkelijk ompraten of onder druk zetten. Na betrekkelijk kleine aanpassingen van het plan gingen zij akkoord.
Zelfs toen in 1999 bleek dat de keihard gestelde conditie van private medefinanciering niet kon worden gerealiseerd, durfde de Kamer geen definitieve bouwstop af te kondigen. Ze boog voor het argument dat de realisering van het project inmiddels onontkoombaar was.
Wanneer de politiek een les wil trekken uit het falend beleid rond de aanleg van de Betuwelijn en de hsl, dan is het dat ze zichzelf serieus moet gaan nemen. Ze zit er niet om zonder meer in te stemmen met de kabinetsplannen, ook niet als die vastliggen in een regeerakkoord, maar juist om die kritisch te beoordelen en het regeringsbeleid te controleren.
Terecht zeggen kamerleden dat ze niet in staat zijn zich op elk onderwerp zodanig in te werken dat ze daarin specialist worden. Daarvoor is hun agenda te vol. Daarvoor zijn er ook te veel rapporten verschenen rond de Betuwelijn - in totaal niet minder dan 140.
Maar het is zeker van belang dat de Tweede Kamer zijn eigen onderzoeksapparaat, dat sinds enige jaren bestaat, uitbouwt om ingewikkelde kwesties deskundig te laten ontrafelen zodat kamerleden adequate informatie hebben om tot een afgewogen oordeel te komen.
Dualisme in de politiek mag niet ontaarden in wantrouwen, maar gezonde scepsis is noodzakelijk. Dat blijkt uit het onderzoek van de commissie-Duivesteijn maar al te zeer.