Nu niet vitten op kabinet; later wellicht wel corona-enquête
Steeds meer heerst aan het Binnenhof een sfeer van ernst en urgentie. De druk van de Kamer op het kabinet groeit. En zo gek is Baudets suggestie niet dat de coronacrisis ooit gaat leiden tot een enquête.
Psst, psst, psst. Nooit eerder vertoond in de vergaderzaal van de Tweede Kamer. Na elke spreker klinkt een sissend geluid als een bode, plastic handschoentjes aan, met een busje spray het spreekgestoelte ontsmet. De middelste interruptiemicrofoon is verwijderd. Want: afstand houden, a.u.b.!
Dit uiterlijke vertoon van hygiëne en behoedzaamheid correspondeerde donderdag met de toon en inhoud van het debat over de coronabestrijding: één en al urgentiegevoel, met soms een vleugje nervositeit. Klonk in het treffen van Kamer en kabinet een week eerder nog een enkele kwinkslag, nu permitteerde niemand zich meer een grap.
Het was ernst. Oorlog, zo je wilt. Met één vijand: corona. En één doel: ervoor knokken dat deze crisis zo min mogelijk levens kost.
Daarom poogde de Kamer deze week het gebruikelijke gehakketak tot een minimum terug te brengen. Poogde. Want politieke drijfveren en ideologie komen aan het Binnenhof altijd wel op een of andere wijze om de hoek kijken. En politici –het zijn net mensen– halen graag hun gelijk.
Zo betoogde Ouwehand (PvdD) nog maar eens dat haar partij al zó vaak gewaarschuwd heeft voor het gevaar van ongebreidelde vleesconsumptie en voor het grote risico dat virussen overspringen van dier op mens. Waarmee zij tot op zekere hoogte een punt heeft.
Nog meer recht van spreken hadden Klaver (GL) en Marijnissen (SP) toen zij ten aanzien van het zorgbeleid stelden: had nu maar beter naar óns geluisterd. Het valt immers moeilijk te ontkennen dat de situatie waarin Nederland nu verkeert –veel te weinig mogelijkheden om tests uit te voeren, te weinig beademingsapparaten–, iets te maken heeft het neoliberale denken van de afgelopen jaren. Door marktwerking moest alles goedkoper worden. En als apparatuur of medicijnen in lagelonenlanden lucratiever geproduceerd konden worden, nou, dan lieten we dat toch gewoon daar doen? Met als gevolg dat we er in crisistijd geen controle meer over hebben.
Zo streed donderdag in het Kamerdebat de wens om tot een eensgezinde, oplossingsgerichte aanpak te komen met een verwijtende dit-komt-er-nu-van-sfeer. Waarbij het de coalitie niet gemakkelijk viel kritiek vanuit de oppositie –zoals Wilders’ verwijt dat het kabinet te laat begonnen is de Nederlandse ic-capaciteit op te schalen– te weerleggen.
Natuurlijk helpt het in het bestrijden van deze crisis weinig om het kabinet om de oren te slaan met wat het twee weken, twee maanden of twee jaren geleden wellicht fout heeft gedaan. Wat nú zoden aan de dijk zet, is constructief meedenken. Als er brand is, geen discussies over over wat er vroeger verkeerd is gegaan bij de aanschaf van brandweerwagens. Maar: blussen, blussen, blussen.
Dat neemt niet weg dat in de kleinere of grotere verwijten van de Kamer aan het adres van de regering wel een kern van waarheid schuilt. Zo bezien is de voorspelling van Baudet (FVD) dat over de coronacrisis en het daarin gevolgde beleid ongetwijfeld ooit een parlementaire enquête gehouden gaat worden, zo gek nog niet.
Maar dat komt, mogelijk, later. Het thema is er belangrijk genoeg voor.