Pensioenfonds blijft baas prepensioen
De besturen van de pensioenfondsen houden ook na 1 januari 2006 zeggenschap over de opgespaarde prepensioenpremies die zij beheren. Zij kunnen zelf beslissen of de bij hen aangesloten werknemers het geld voor andere doeleinden mogen besteden of niet.
Dat is de kern van het voorstel dat minister De Geus van Sociale Zaken en staatssecretaris Wijn van Financiën vrijdag aan de ministerraad voorleggen. De Geus en Wijn zijn het donderdag eens geworden over de details van het plan, waarvan de hoofdlijnen eerder deze week al uitlekten. Hun voorstel vloeit voort uit het schrappen van de fiscale aftrek van prepensioenpremies per 1 januari 2006. Het sparen voor een prepensioen wordt daardoor onaantrekkelijk, zodat werknemers gemiddeld langer zullen doorwerken.
De pensioenfondsen kunnen straks besluiten de prepensioenregeling te beëindigen, al zijn ze daartoe niet verplicht. Geven ze het prepensioengeld vrij, dan zijn er volgens het plan van De Geus en Wijn drie mogelijkheden. De werknemer kan het gespaarde bedrag gebruiken ter aanvulling van het oudedagspensioen, dat ingaat op zijn 65e levensjaar. Hij kan het ook storten in de nog op te zetten levensloopregeling, waarmee werknemers kunnen sparen voor allerlei vormen van verlof. Tot slot kan de werknemer zich het gespaarde bedrag laten uitkeren voor consumptieve doelen. In het laatste geval moet er wel belasting worden betaald.
Toen de plannen van De Geus en Wijn begin deze week uitlekten, leidde dat tot een storm van kritiek bij de pensioenfondsen. Zij vreesden een run op de uitstaande prepensioengelden. Daardoor zou ook de financiële positie van de fondsen, die door werkgevers en werknemers worden bestuurd, onder druk kunnen komen te staan.
Directeur J. Steenvoorden van de koepel van ondernemingspensioenfondsen OPF is principieel tegen afkoopregelingen. „Maar het plan dat er nu blijkbaar ligt is beter dan dat wat afgelopen maandag bekend werd. Dat zou tegen veel praktische bezwaren aanlopen.”