Echte theologie ruikt naar vis
De toekomst voor evangelicals ziet er somber uit, stelde prof. A. van de Beek vorige week op deze pagina. De evangelicals zijn in hoge mate modern. Zij zullen het relatief goed doen zolang ze gedragen worden door de golf van de cultuur. Maar ze zullen even snel als deze verdwijnen. De evangelische Arnold van Heusden bestrijdt dat. Er is veel mis met de kerk, maar hij ziet ook perspectieven.
Er moet met de kerk iets gebeuren. Zij moet teruggeleid worden naar Schrift, belijdenis, ambt en sacrament. En die weg loopt nog eerder via Rome dan via het hoofdkwartier van de PKN of via de evangelische beweging. Want die laatste twee zijn voor prof. Van de Beek -zelf PKN’er- doodlopende wegen.
McGrath, de Engelse theoloog die eerder dit jaar uitlegde dat volgens hem het protestantisme zijn langste tijd gehad heeft, zit er naast. Van het evangelicalisme wordt Van de Beek nog somberder dan van het protestantisme in zijn gevallen staat.
Bij de hoorns
Laat mij de koe bij de horens vatten, zodat -om twee metaforen te vermengen- het gif niet in de staart komt: ik vind de bejegening van evangelischen zoals Van de Beek die heeft neergeschreven theoretisch en unfair.
Zelf woonachtig in Veenendaal, waar hij omgeven wordt door grote evangelische kerken, zou hij weinig moeite hoeven doen om te spreken met de redacteuren van een gedegen evangelische studiebijbel in 25 dikke delen die allerminst van arminianisme kan worden beticht. Of hij zou kerkdiensten kunnen bezoeken waar in de aanbidding en de lofprijzing de eer van God zozeer centraal staat dat iedere calvinist er zijn hart kan ophalen. Hij zou bij het komen en gaan vele gevallen -en dus zondige- maar ook nederige en toegewijde christenen tegenkomen, die zich in zijn merkwaardige tekening volstrekt niet herkennen.
Evenmin zouden ze zich overigens herkennen in de aantijging dat wie Luther en Calvijn niet kent in zijn omgaan met de Schrift, overgeleverd is aan „de waan van de dag.” En bij Van de Beeks uitdrukking: „de Geest heeft geen eigen winkeltje”, zouden ze hem wellicht manen tot een beetje meer eerbied voor deze persoon van de heilige Drievuldigheid die juist in onze tijd nieuwe sporen trekt in de zending. Op plaatsen waar Christus niet gekend wordt en de Bijbel nog niet eens vertaald is, schept Hij openheid voor de verkondiging van het Evangelie.
Wens
De wijze waarop in twee zinnen de nadruk op de Heilige Geest aan de straat wordt gezet als „uiting van analytisch denken en individualiteit” en niet van „diepe geloofsexpressie” zouden ze al evenmin herkennen. Om de waarheid te zeggen: ik wens Van de Beek veel van zulke ontmoetingen toe.
Er is niets zo verfrissend voor je theoretische kader als correctie vanuit de praktijk. Toen ooit een econoom werd gevraagd wat hij precies deed, zei hij: „Ik onderzoek systemen die in de praktijk goed werken en bouw er dan een model van om te zien of het ook in theorie goed werkt.” Bij theologen lijkt het me soms precies zo te gaan: de hyperbolen van Van de Beek zijn losgezongen van de realiteit van het Nederlandse kerkelijk leven.
Bovendien maakt hij zich er veel te gemakkelijk van af: de evangelische stroming is een brede stroom die dwars door de Nederlandse orthodoxie loopt. Als wij het eerst eens zouden worden over de kenmerken van een evangelical, zou Van de Beek me snel toegeven dat ze op zondag naast hem in de bank zitten.
Anders
Maar dat het anders moet met de kerk, dat ben ik van harte met hem eens. Om duidelijk te zijn: niet alleen met ’zijn’ PKN, maar met heel veel kerken in ons land. Zijn zorg over de kerk werkt Van de Beek uit in een meeslepend betoog aan de hand van de bruidsgestalte van de gemeente. Zijn roep om heiligheid en toewijding is zo profetisch dat ik bij teruglezing ontdekte dat ik de helft van het Wapenveld-artikel heb onderstreept!
En toch… toch gebruikt de Bijbel meerdere beelden om de gemeente te beschrijven. Als Paulus het heeft over het lichaam van Christus spreekt hij niet alleen over diens absolute gezag, maar ook over onderlinge samenwerking, respect, bereidheid anderen een belangrijker plaats te geven, onderlinge afhankelijkheid en aanhankelijkheid. Wanneer Petrus het heeft over een gebouw, haast hij zich te zeggen dat het een gebouw van levende stenen is die tot een harmonieus geheel worden samengevoegd. Orde moet er zijn, maar het is niet de orde van het instituut of de bureaucratie: het leeft aan alle kanten.
De Heere Jezus zelf gebruikt het beeld van de kudde en in tal van verhalen over herders en schapen laat Hij zien hoe die kudde eruitziet: Eén herder -dat is Hij zelf. En nogal wat schapen die niet weten waarmee ze bezig zijn. Dat zijn wij. Maar ook die spannende rand: de schapen die zoek zijn geraakt en de schapen die nog niet bij de kudde horen - zeg maar evangelisatie en zending. Van de apostelen is het Petrus die dit beeld in zijn brieven opneemt en verdere uitwerkingen geeft.
Vissers
En dan is er nog de visserij. Er is een onmetelijk potentieel aan vissen die gevangen moeten worden. En er zijn vissers. Ze onderhouden hun boten, repareren hun netten, gaan uit vissen en op alle sleutelmomenten is er de Heere: als de golven over de boot heen slaan of als ze nachtenlang niets vangen. Maar ook als ze samen onderweg zijn en napraten over een samenkomst die net voorbij is. De geur van het water, het suizen van de wind, de stank van de vis: het is een heerlijk ambachtelijk plaatje waarin ik wonen kan.
Naar mijn stellige overtuiging hebben al die beelden elkaar nodig om te komen tot die orthodoxe, evangelische kerk waarnaar prof. Van de Beek en ik zo hartstochtelijk verlangen. Prof. K. Runia beschreef een aantal jaren geleden in een brochure (”Evangelisch en gereformeerd: verkenning en herkenning”) de evangelische beweging als gegrond in de apostolische belijdenis, gedragen door de vier sola’s van de Reformatie, verdiept door de Nadere Reformatie en verrijkt en verbreed door de naoorlogse internationalisering waarin vernieuwingsbeweging, heiligingsbeweging, zendingsbeweging en gemeenteopbouw samenwerken en samengaan.
Zo wil ik het ook zelf -als evangelisch-gereformeerd mens- graag meemaken: dat de bewegingen elkaar ontmoeten als vleugels van de ene kerk, tot opbouw van het lichaam van Christus. Er is over en weer een grote behoefte aan verdiepte kennismaking en herkenning. Ik kan bijna niet wachten.
voetnoot (u17(De auteur is directeur van de Evangelische Alliantie.