Kerk & religie

Goede orde in de gemeente van Christus

Kerkelijke spanningen zijn de gemeente van Christus niet vreemd. Duidelijke regels dienen de orde en vrede in de kerk. Het recent verschenen ”Handboek Gereformeerd Kerkrecht” is hiervoor een deskundige, historisch verantwoorde en actuele gids.

Mr. drs. W. M. J. de Wildt
9 March 2020 17:34Gewijzigd op 16 November 2020 18:28
In kerkenraadskamers liggen allerlei vragen op tafel: de privacy van een gemeentelid bij voorbede, een nieuw huwelijk na scheiding, ontslag voor een slecht functionerende koster. beeld RD, Henk Visscher
In kerkenraadskamers liggen allerlei vragen op tafel: de privacy van een gemeentelid bij voorbede, een nieuw huwelijk na scheiding, ontslag voor een slecht functionerende koster. beeld RD, Henk Visscher

In kerkenraadskamers liggen allerlei vragen op tafel: de privacy van een gemeentelid bij voorbede, een nieuw huwelijk na scheiding, ontslag voor een slecht functionerende koster of een aanvraag van een stel dat geen lid is om de kerk te gebruiken voor zijn bruiloft. Gereformeerde kerken maken dan inhoudelijk verschillende keuzes. Maar de regels om die vragen te behandelen lijken vaak veel op elkaar.

Dat is heel verklaarbaar. Vrijwel alle kerkordes bouwen voort op de Dordtse Kerkorde uit 1619. Sommige kerken gebruiken deze kerkorde nog min of meer letterlijk. Andere hebben gekozen voor herziening. Vaak geldt het fundament uit de begintijd van de Reformatie nog steeds. Uiteraard zijn er zaken veranderd. Zo is de eenheid van de kerk van de Reformatie helaas verbroken. Een positieve ontwikkeling is juist dat de overheid geen rechtstreekse invloed meer heeft via afgevaardigden in kerkenraden of op de benoeming van predikanten.

In het handboek komen 21 kerkrechtdeskundigen en theologen uit de breedte van de gereformeerde gezindte aan het woord. Ze behandelen uitvoerig de ontwikkeling van het kerkrecht van de Vroege Kerk tot in de 21e eeuw. De ambten, verschillende kerkelijke vergaderingen, de sacramenten en de tucht komen verder uitgebreid aan bod.

Tucht

Vrijwel steeds beginnen de auteurs met de Bijbelse lijnen. Vooral de hoofdstukken over de tucht zijn hierin uitvoerig. De tucht is niet bedoeld als straf, maar om iemand te behouden voor de kudde en de Herder. Dat je alleen mag oordelen na objectief en zorgvuldig onderzoek is voluit Bijbelse plicht. Vanuit het Nieuwe Testament wordt het onderlinge vermaan voorgehouden. Bij tucht zijn geduld en liefde nodig: „Niet alles wat miserabel is, is ook censurabel.” En: „Ten diepste is niet zozeer een begane zonde tuchtwaardig (…) maar een verharde ongeestelijke houding die schuilgaat achter de zonde.”

De kerk is een verzameling van zondige mensen. Toch gebruikt God de ambten „als de spieren van de kerk en als het werktuig voor Zijn werk in en aan de kerk.” Ds. D. Quant (CGK) legt daarom de vinger bij de term geestelijk leiderschap. Het gevaar is groot dat één persoon (vaak de predikant) als „geestelijk leider” optreedt. In gereformeerde kerken is gedeeld leiderschap juist ingesteld om machtsmisbruik te voorkomen. Dat geeft de mogelijkheid voor heilzame onderlinge correctie.

Een gemeente staat niet op zichzelf. De laatste tijd is vooral rond de Christelijke Gereformeerde Kerken de verhouding tussen landelijk kerkverband en lokale kerken volop in het nieuws. Deze vragen spelen eveneens in andere kerken. Al in de tijd van Reformatie en Afscheiding was hierover verschil van inzicht. De precieze verhouding verschilt per kerk. Een kerk kan te veel regelen, zodat er een ”keurslijf” ontstaat, maar ook te weinig, zodat je een ‘hotelkerk’ krijgt. Het gereformeerde uitgangspunt is dat de kerkenraad zelfstandig is, maar niet autonoom. Een deel van die zelfstandigheid is vrijwillig overgedragen aan het kerkverband.

2020-02-28-katVR12-Handboek-0,5-FC_web.jpg

Soms kijken de ogen van overheid of rechter mee. Het laatste deel van het boek geeft daarom aandacht aan de doorwerking van maatschappelijke ontwikkelingen in de kerk. Bijvoorbeeld dat een kerk aansprakelijk is bij een ongeval in de crèche. Of als een onderhoudsvrijwilliger van het dak van de kerk valt. Concrete praktische richtlijnen maken de lezer wegwijs in de doolhof van de privacywetgeving. Een recente rechterlijke uitspraak over een recht op inzage in interne stukken voor een Dordts gemeentelid zorgt voor een oproep om zo min mogelijk persoonsgegevens in notulen op te nemen.

Homohuwelijk

Ook een handboek van 512 bladzijden laat punten ongenoemd. Zo is het opvallend dat de vraag of het homohuwelijk consequenties heeft voor de kerkelijke praktijk niet echt aan bod komt. Datzelfde geldt de vraag of kerken de vrijheid hebben om wel een zaal te verhuren aan Schreeuw om Leven, maar niet aan de bridgeclub. Ook is er geen aandacht voor de betekenis van aangescherpte fiscale regels voor de vrijheid van kerken.

Het is een mooi naslagwerk voor wie studie wil maken van de herkomst en achtergronden van kerkelijke regelingen. Het grote aantal auteurs zorgt er wel voor dat punten als de verhouding tussen plaatselijke en landelijke kerk en bepaalde kerkordewijzigingen steeds weer terugkeren. Uitgebreidere registers, betere verwijzingen naar andere hoofdstukken en kaders met praktijkvoorbeelden zouden helpen dezelfde schat aan informatie toegankelijker te maken voor een breder publiek.

Meestal zijn de hoofdstukken vooral beschrijvend, zonder allerlei waardeoordelen. Standpunten in actuele vragen zullen soms zorgen voor gefronste wenkbrauwen. Zo zou het een breed gedragen overtuiging zijn dat kerkenraadsvergaderingen openbaar zijn en dat leden het recht hebben om daar hun „liefdevolle belangstelling” te tonen. Anderen zullen een afwijzing van open avondmaal of advertenties voor een nieuwe predikant niet herkennen.

Denkstof biedt –ook– de hartenkreet van ds. W. A. Zondag (GG) dat kerken die elkaar herkennen in dezelfde grondslag moeten zoeken naar een manier om elkaars attestaties te aanvaarden. Deze praktische vertaling van Christus’ gebed „opdat zij allen een zijn” (Joh. 17) is nog geen gemeengoed, maar vraagt wel om serieuze overweging.

Auteurs van heel verschillende kerkelijke komaf hebben samen een waardevol handboek geschreven om de bezinning op alles wat op kerkordelijk gebied in en rond de kerk plaatsvindt levend te houden. Dit boek laat het belang zien van goede regels om orde in de kerk en vrede tussen mensen te bewaren. Meer nog: bij het „goede orde in de gemeente van Christus te onderhouden” gaat het vooral ook om Gods eer.

Handboek Gereformeerd Kerkrecht, dr. Herman J. Selderhuis (red.); uitg. Groen; 512 blz.; € 59,95

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer