Historische roman: Strijd tegen armoede in Amsterdamse volksbuurt
Volksoproer en stakingen voor betere lonen en werkomstandigheden zijn van alle tijden en plaatsen. Dat bewijst ook Marja Visscher met haar nieuwe roman ”Het meisje uit de Mandenmakerssteeg”, waar de eenvoudige, hardwerkende bevolking in opstand komt tegen de pachters.
De roman speelt rond 1748 in het roerige Amsterdam, waar de VOC-schepen matrozen ronselden, hoge werkloosheid heerste en er een groot verschil tussen gegoede rijkelui en gewone arbeiders bestond. Leentje, een meisje uit de Mandenmakerssteeg, worstelt om een normale werkplek te bemachtigen. Haar moeder, ook wel bekend als ”limoenwijf”, is een kenau. Met haar grote mond ruit ze het volk op om in opstand te komen tegen de torenhoge belastingen.
Leentje moet kiezen tussen haar moeder en een nieuwe toekomst. Met het leven van Leentje legt de schrijfster een klein stukje geschiedenis bloot, wat terug te vinden is in dagboeken en verslagen. Je ruikt de vieze geur van armoede, van ongewassen lichamen en de doordringende lucht van vis. Je proeft de uitzichtloosheid en wanhoop van de arbeiders.
Met veel details geeft de schrijfster de strijd tegen uitbuiting en armoede weer. Het akelige einde van het ”limoenwijf” tekent de wrede realiteit van de achttiende eeuw. Het werd een aanzet tot de bekende Bijltjesdag in 1787. Op een mooie manier zijn fantasie en feiten tot een historische roman samengevoegd en wordt iets zichtbaar van de strijd tegen armoede en onrecht in ons land.
Boekgegevens
Het meisje uit de Mandenmakerssteeg, Marja Visscher; uitg. Zomer& Keuning; 256 blz.; € 17,50