Opinie

Weerwoord: Christen en het lijden: waarom?

Mag een christen die lijdt geen waaromvragen stellen? Psalmdichters en profeten doen het wel.

Ds. W. A. Zondag
6 March 2020 12:19Gewijzigd op 16 November 2020 18:26
Calvijn beschouwt het kruisdragen zelfs als een medicijn. beeld RD, Henk Visscher
Calvijn beschouwt het kruisdragen zelfs als een medicijn. beeld RD, Henk Visscher

Tranen… Ze staan symbool voor het lijden. Het zijn, schreef Augustinus, bloeddruppels van je hart. Het is een Bijbelse manier van spreken over verdriet. „Mijn tranen zijn mij tot spijze, dag en nacht” (Psalm 42:4a). Gods kinderen wordt beloofd dat de Heere al hun tranen zal afwissen (Openbaring 21:4a). Dat troostende werk zal Jezus hoogstpersoonlijk doen.

De vorige keer liet ik het licht vallen op Gods soevereiniteit. God kán het lijden tegenhouden, maar laat het toch (vaak) toe. Maar waarom laat Hij het lijden van een christen toe en schikt Hij ”tranen” toe?

Volgens sommigen mag een christen geen waaromvragen stellen. Een ware christen moet niet ”waarom” maar ”waartoe” vragen. Dat onderscheid maakt de Bijbel niet. Onomwonden stellen psalmdichters en profeten hun ”waaromvragen” aan God. David, die later door de grote Davidszoon wordt geciteerd, probeert de grote klacht omhoog te werpen: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten” (Psalm 22:2a). Asaf begrijpt er echt niets meer van en zegt dat in krasse bewoordingen tegen God (Psalm 73, 77). En is heel Job niet één grote waaromvraag?

Toegegeven, zal iemand zeggen, je mag waaromvragen stellen. Maar God geeft zelden antwoord daarop. Zelfs Job kreeg geen antwoord, maar legt bij het zien van Gods majesteit en zijn eigen kleinheid „de hand op de mond” (Job 42:1-6). En Asaf kreeg niet een antwoord, maar een ander perspectief te zien: de eindbestemming van goddelozen versus kinderen van God (Psalm 73:17 en 24). Inderdaad is het „rusten in Gods welbehagen” de sleutel naar het ervaren van vrede in het lijden (Psalm 43:5 berijmd).

Toch is er méér over het nut van het lijden te zeggen. Het gaat om de zegen die God wil verbinden aan de tranen. Ik noem enkele motieven. Gods Woord toont dat het in de eerste plaats nodig is dat de ware christen zich als een „vreemdeling op aarde” gevoelt en zich ook zo gedraagt. Augustinus zegt dat God bittere kruiden door ons eten strooit opdat wij het eten niet te lekker gaan vinden. En Hij zorgt ervoor dat wij ons aardse huis blijven beschouwen als een ‘herberg’: wij zijn op doortocht. Daarom onderscheidt de kerkvader tussen ”genieten” en ”gebruiken”. Het echte genieten is voor later…

Calvijn schrijft in zijn onovertroffen ”Institutie”: „Door welke soort van verdrukking wij ook gedrukt worden, altijd moeten wij zien op dit doel, dat wij ons gewennen tot de verachting van het tegenwoordige leven en daardoor opgewekt worden tot de overdenking van het toekomende.” Hij ziet het kruisdragen zelfs als een medicijn: „Want aangezien God zeer wel weet, hoe wij van nature geneigd zijn tot een beestachtige liefde tot deze wereld, wendt Hij een zeer geschikt middel aan om ons terug te trekken en onze verlamming te verdrijven, opdat wij niet al te vasthoudend in die liefde blijven hangen.”

Het lijden heeft ook een louterend element. Het wordt wel vergeleken met goud en zilver dat in het vuur op echtheid wordt beproefd. God, de grote Goudsmid, beproeft, ”keurt” Zijn kinderen. Blijven zij op Hem hopen, Hem benodigen, in Zijn Woord geloven? Of keren zij zich van Hem af? Zó spreekt Job. „Hij beproeve mij; als goud zal ik uitkomen”, horen wij hem in de godsverlating belijden (Job 23:10). Petrus stelt het de christenen „bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen” voor ogen dat de beproeving van het geloof, „die veel kostelijker is dan van het goud”, zal mogen leiden tot „lof en eer en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus” (1 Petrus 1:6-7). De Schotse presbyteriaanse predikant Andrew Gray durft dan ook onverbloemd te zeggen dat het lijden een wezenlijke gift van Christus is. „Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij” (Hebreeën 12:6). Daarom bidt de dichter: „Ai, matig Uw kastijden; sla mij met medelijden, gelijk een vader doet” (Psalm 6:1 berijmd).

De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Dordrecht. Weerwoord gaat in op vragen over het christelijk geloof. >>rd.nl/weerwoord

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer