Verborgen verleiders van jongerencultuur
„Als Meester leefde Jezus Zijn discipelen voor hoe ze moesten leven. „Doe maar!” zei Hij tegen hen. De wijze waarop jeugdleiders dit „Doe maar!” uitwerken in hun leven, bepaalt in hoge mate de wijze waarop jongeren het invullen.” Dat zei Hans van der Lee zaterdag tijdens een toerustingdag voor tienerleiders en jeugdwerkers, georganiseerd door de Evangelische Alliantie (EA).
Eenentwintig jeugdwerkorganisaties (onder andere CGJO, HGJB, Navigators, Ronduit Club en Youth for Christ) werkten mee aan de studiedag met het thema ”Doe maar!”. Zo’n 700 tiener- en jeugdleiders waren aanwezig.
In zijn toespraak stelde Hans van der Lee, die verbonden is aan de evangelische hulpverleningsorganisatie Tearfund, de navolging van Jezus en het discipelschap centraal. „Omdat vriendzijn een belangrijke eigenschap van Jezus was, worden Zijn discipelen daar ook toe opgeroepen. Vriendzijn wil zeggen: er voor een ander zijn. Wie gelooft in Jezus moet daarna een geestelijk groeiproces meemaken. Pas dan is er sprake van discipelschap. Je moet in de belevingswereld van Jezus intreden”, aldus Van der Lee.
Jezus demonstreerde volgens hem een leven van onbaatzuchtige dienst aan de medemens. „In Hem ontmoeten grote tegenstellingen elkaar, Hij is koning en dienaar, redder en slachtoffer tegelijk. Zijn grootsheid blijkt uit het afleggen van die grootsheid. Jezelf wegcijferen en verloochenen is het basisprincipe van het christelijk leven. Een jeugdleider is volger en leider tegelijk. Je daagt jongeren uit door de Meester te volgen.”
De levenshouding van Jezus was radicaal, vervolgde Van der Lee, „en dat zouden Zijn volgelingen ook moeten zijn. Voorbeelden van radicale volgelingen van Jezus zijn er maar weinig. Maar dit gebrek hoeft er niet toe te leiden dat je met de handen in het haar gaat zitten. Want er is altijd de belofte van de Heilige Geest. Behalve dat die Geest in de volle waarheid zal leiden, zal hij ook aanmoedigen met een ”doe maar”, zoals Jezus deed.”
In de praktijk betekent het ”doe maar” dat je „tijd, liefde en betrokkenheid aan een ander aanbiedt”, aldus Van der Lee. „Geef, net als Jezus, je vriendschap aan outcasts en buitenstaanders, of bijvoorbeeld aan leerlingen die gepest worden.” De lector eindigde met de oproep steeds duidelijker en radicaler Jezus te volgen. „Dat zal anderen laten zien wie Jezus was.”
De jeugdwerkleiders konden kiezen uit 36 workshops. Stichting De Hoop, centrum voor evangelische verslavingszorg en hulpverlening in Dordrecht, verzorgde een workshop over de ”verborgen verleiders in de jongerencultuur”. Daarin waarschuwde Janine Veldman voor het gevaar van occultisme. Veldman, medewerkster van De Hoop, geeft preventieve voorlichting aan jongeren op scholen en jeugdclubs. Tijdens de workshop werd duidelijk dat alle jeugdleiders ervaren hoe de huidige jongerencultuur overspoeld lijkt te worden door de duistere kant: films, clips, computerspelletjes en tv hebben een „ongehoorde aandacht voor de geheimzinnige wereld van het occulte”, aldus Veldman. Voorbeelden te over waaruit blijkt dat ook christelijke jongeren letterlijk en figuurlijk in de ban van het occulte zijn. En de commercie speelt handig op de huidige trend in. Zo werd recent, bleek tijdens de workshop van Veldman, het nieuwe meisjesblad ”Witch” opgericht, met als doel meisjes te laten ontdekken „wat voor type heks ze zijn.” Ter illustratie vertelde een deelnemer hoe ze steeds dieper in het dal terecht was gekomen. Opgegroeid in een niet-christelijk gezin was het bekijken van films zoals ”De exorcist” niet ongewoon voor haar. Nu adviseerde ze jeugdwerkleiders zo radicaal mogelijk te breken met het occulte.
Maar hoe ver moeten jeugdleider gaan in het kennisnemen van bepaalde zaken, om zo de jeugd te kunnen volgen? Moet je de boeken over Harry Potter zelf hebben gelezen om voldoende te kunnen waarschuwen? De vragen kwamen in de discussie ter sprake.
”Spirit op de tienerclub” was een workshop van Herman van Wijngaarden en Els Bette-Fluit, beiden medewerkers van de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB). Ze lieten zien hoe ze het jeugdblad Spirit vormgeven, en hoe de tienerclubmethode die bij het blad behoort in de praktijk werkt. Van Wijngaarden legde uit dat de traditionele aanpak van een inleiding met gespreksvragen enkele jaren geleden door Spirit is losgelaten. „Alle jeugdleiders die met tieners werken, weten hoe moeilijk het is om deze groep voor bijbelstudie enthousiast te maken. Er vallen twee extreme reacties op te merken: je kunt de Bijbel op de vereniging er helemaal buiten laten. Of je negeert de gevoelens van de tiener door met overwicht een vette inleiding plus gespreksvragen erdoor te drukken”, aldus Van Wijngaarden.
Beide uitersten worden in de methode van Spirit vermeden. „De Bijbel blijft centraal staan, maar uitgangspunt is dat er inductief -dus vanuit de belevingswereld van de tiener- naar een bijbelgedeelte wordt gewerkt. Spirit werkt ook interactief: tieners ontdekken zelf wat er in de Bijbel staat.”
Tijdens de workshop werden enkele werkvormen uitgevoerd, met Els Bette-Fluit in de rol van tiener. In een ’veiling’ konden jeugdwerkleiders door te bieden hun waardering voor een bepaalde werkvorm tot uiting brengen. Momenteel werken 250 clubs met Spirit. Ook buiten HGJB-kring vindt deze methode afnemers.