ABN AMRO: Effect corona op economie is tijdelijk
De uitbraak van Covid-19 schokt de al verzwakte wereldeconomie, schrijft ABN AMRO in een woensdag uitgebracht rapport. De bank verwacht tegen het einde van het jaar een duidelijk herstel.
China is goed voor 16 procent van de wereldeconomie. Dat het land nu op halve kracht draait, heeft dan ook wereldwijd effect. De eurozone wordt relatief hard getroffen, omdat die sterker afhankelijk is van China dan de Verenigde Staten. Vier vragen aan Sandra Phlippen, hoofdeconoom bij ABN AMRO.
Hoe bezorgd bent u over de impact van corona op de wereldeconomie?
„Op dit moment niet heel bezorgd. Zowel de monetaire als de fiscale autoriteiten hebben plannen aangekondigd om de economische gevolgen te verzachten. Daar komt bij dat hier sprake is van een zogeheten exogene schok: het probleem komt niet uit de economie zelf voort. Het virus leidt tot angst en onzekerheid, wat weer vraaguitval tot gevolg heeft. Volgens ons heeft dat momenteel de meeste impact op de economie. Daarnaast remt afgrendeling van gebieden de productie, vooral in China. Maar als de autoriteiten doen wat nodig is, keert het vertrouwen bij de mensen terug en zal de vraag weer opleven. De economie zou dan zelfs een boost kunnen krijgen. Het virus is per definitie een tijdelijk fenomeen. Op den duur leren we er mee om te gaan.”
Wat merkt de Nederlandse consument op korte termijn?
„Sommige producten worden duurder, vooral spullen die uit China komen. Daarnaast vertonen consumenten preventief gedrag. Ze gaan minder vaak uit eten en mijden de bioscoop en evenementen.”
Wat kan de overheid doen om een recessie te voorkomen?
„Minister Koolmees van Sociale Zaken heeft heel goed gehandeld door werktijdverkorting mogelijk te maken. Daar maken al zo’n 500 bedrijven gebruik van. Verder zou de overheid belastingkortingen kunnen doorvoeren, ik denk hierbij eerst aan branches die nauw met China verweven zijn. Mocht het virus zich onverhoopt verder verspreiden, dan kan de overheid aan kwetsbare gezinnen inkomensondersteuning geven.
Belangrijk zijn ook de zogeheten automatische stabilisatoren in de economie. In een laagconjunctuur loopt automatisch het overheidstekort op, doordat er minder belasting binnenkomt en de uitgaven aan uitkeringen stijgen. Die stabilisatoren zouden verruimd kunnen worden, zodat ze geen remmende factor worden op de noodzakelijke investeringen. Door de krapte op de arbeidsmarkt kan de overheid in sommige sectoren het extra geld dat ze wil investeren om de economie aan de gang te houden, niet kwijt. Dat geldt vooral in de zorg en het onderwijs.”
U neemt aan dat het virus wereldwijd halverwege dit jaar onder controle is. Waar baseert u dat op?
„We zien dat in China de uitbraak over zijn top heen is. Steeds meer mensen gaan daar weer aan het werk. Buiten China stijgt het aantal besmettingen nog wel snel, maar bijvoorbeeld in Europa zitten overheden er heel scherp bovenop.”