Nieuwe discussie rond Bush’ militair verleden
In de Amerikaanse verkiezingsstrijd hebben de Democraten een nieuw wapen in handen na een publicatie in The Boston Globe van woensdag. De krant meldde dat president George Bush bij de Nationale Garde zijn militaire plicht herhaaldelijk heeft verzuimd zonder te zijn bestraft.
Uit heronderzoek van in februari vrijgegeven rapporten maakte de krant op dat Bush twee keer niet heeft voldaan aan waartoe hij zich schriftelijk had verplicht toen hij in 1968 bij de Texas Air National Guard kwam en nog eens toen hij die in 1973 verliet om naar de Harvard Business School te gaan. Ook was hij vaak niet aanwezig op verplichte trainingen. Volgens The Globe is Bush niet één keer gestraft. Hij had verplicht kunnen worden tot actieve dienst.
Volgens het contract dat Bush tekende in 1968 moest hij onder meer 24 dagen per jaar weekeindedienst doen, doorgaans gespreid als twee per maand, en vijftien dagen per jaar actieve dienst. Uit zijn dossiers blijkt dat hij in 1972 zes maanden achtereen geen enkele dienst heeft gedaan en in 1973 gedurende een periode van drie maanden.
Toen Bush in 1973 van Houston naar Cambridge vertrok, ondertekende hij een verklaring dat het zijn verantwoordelijkheid was, zich bij een andere reserve– of mobilisatie–eenheid in te schrijven. Hij had zestig dagen om zo’n eenheid in zijn omgeving te vinden, maar heeft zich nooit ergens gemeld.
De eenheid van Bush verklaarde eind 1973 dat zijn dienst „voldoende" was geweest. Dat was pas vier maanden nadat de bevelvoerende officier van Bush had geschreven dat die de afgelopen twaalf maanden niet bij zijn eenheid was gezien.
Voorzitter Terry McAuliffe van de Democratische Partij zei dat Bush „of met opzet loog tegen het Amerikaanse volk of aan sterk geheugenverlies leed" over zijn dienst bij de Nationale Garde.