Column: Verhalen vertellen
Als kind was ik al gek op verhalen. Ik herinner me nog een scene dat ik met mijn vader en moeder weer eens naar een verjaardag van een van de vele ooms en tantes ging. Als er geen leeftijdsgenootjes waren, zat ik met een boekje in een hoekje en schrok ik op als het weer tijd was om te gaan. Vooral verhalen uit de middeleeuwen, een periode waarin mijn naam veelvuldig voorkwam, spraken tot mijn verbeelding.
Toen mijn vrouw en ik kinderen kregen, zo’n 28 jaar geleden, ben ik gaan voorlezen. En dat doe ik nog iedere zondagavond. Via kinderbijbels, W. G. van der Hulst, de Narniaverhalen van Lewis en de epische saga van Tolkien (dit laatste boek heeft me wel een jaar gekost) naar meer hedendaagse verhalen. Dromen van dapperheid en moed, van liefde en trouw, van verlies en overwinning, van goed en van kwaad, meermalen met tranen in de ogen en een brok in de keel.
Waarom luisteren kinderen zo graag naar verhalen? Verhalen geven kleur en vorm aan een voor ons zo onoverzichtelijke wereld. In verhalen kun je griezelen en bang worden én tegelijkertijd de vertrouwde sterke vader, die voorleest, bij de hand hebben. Je kunt je in het verhaal bijvoorbeeld identificeren met David, met zijn moed en dapperheid, met zijn musiceerkunst of met zijn vroomheid. Verhalen kunnen ook werken als een ‘tegenover’: zó wil ik niet zijn. Zo zijn verhalen dienend aan de ontwikkeling van ons eigen persoonlijk verhaal.
De mens is een verhalenverteller. We vertellen verhalen over onszelf, de ander, de wereld en de vaak ingewikkelde verhoudingen daartussen die onze biografie gaan vormen, neerslag van ervaringen in de loop van de tijd. Sommige biografieën ontrollen zich in een redelijk rechte lijn, zo niet andere. Als we als kind of ook later als volwassene te maken krijgen met ingrijpend verlies, als een dierbare wegvalt die voluit deel uitmaakte van mijn levensverhaal, dan komt mijn verhaal op dat moment tot stilstand. We raken in zekere zin geamputeerd – diep verdriet kan ervaren worden als intense fysieke pijn! Hij of zij die we verloren hebben, blijven we in ons ervaringsverhaal talloze keren ‘tegenkomen’ – en talloze keren botst het verhaal op de realiteit van het verlies. Soms blijft het verleden zich meedogenloos opdringen in het heden, in flashbacks en herbelevingen – alsof ik weer in dezelfde situatie ben – met alle machteloosheid en lijden van dien. Herinneringen blijven zich dan als losse fragmenten en flarden, als ”corpora aliena”, te pas en te onpas manifesteren.
Juist dan, als onze biografie ruw onderbroken wordt door een onverwachte en pijnlijke gebeurtenis, mogelijk levensbedreigend of intens kwetsend (trauma noemen we dat), wacht ons de zware taak ons leven verder te gaan vertellen, soms anders te rangschikken, omdat gebeurtenissen uit het verleden in een ander daglicht zijn komen te staan.
Juist op dergelijke momenten in ons leven kunnen de ervaringsverhalen van anderen, de verhalen uit de Schrift en de diepgaande psalmen zo betekenisvol worden. We kunnen ons herkennen in en identificeren met de personen die in deze verhalen oprijzen. Onze diepe eenzaamheid wordt doorbroken en op déze wijze ontstaat nieuw perspectief. Zo komt ons leven weer in beweging en gaat het verhaal verder.
Bij Eleos worden ook verhalen verteld en dan doel ik met name op de herstelgroepen. Aan deze groepen nemen mensen deel die vaak ingrijpende psychische ontregelingen die het functioneren op meerdere levensgebieden hebben aangetast, hebben meegemaakt. Juist in het delen van ervaringen kunnen er weer hoop en perspectief ontstaan, moed om een volgende stap te zetten in het langzame herstel van een psychische ziekte. Ik heb geleerd dat we de kracht van dergelijke groepen niet snel overschatten.
Vertellen we elkaar nog verhalen? Thuis of in de kerk? Is de kerkelijke gemeenschap niet juist een veilige plek waar we beschadigd en verwond mogen zijn? Naar de Schrift en naar elkaar luisterend, verhalen delend. Onszelf oefenend om het vol te houden in de gebrokenheid van het leven.
De auteur is psychiater en geneesheer-directeur van Eleos.