2020 is een dagje langer; iets om van te schrikken?
Dat is wel schrikken. Werknemers moeten dit jaar een dagje langer werken voor hun loon; gezinnen zijn ongeveer 15 euro duurder uit. Daar gaat hun koopkracht. Dat is niets vergeleken met verzekeraars. Hun kost dit extra dagje naar schatting 17 miljoen euro.
De schrikkeldag danken we aan de Romeinse keizer Julius Caesar. Hij voert in 46 v.Chr. de juliaanse kalender in. Deze vervangt de ingewikkelde Latijnse kalender (zie ”Romeinse kalender”). Elke vier jaar voegt de keizer aan de kalender een extra dag toe, de zogeheten schrikkeldag (zie ”Juliaanse kalender”). Waarvoor is dat nodig?
De aarde draait in 365 dagen en ongeveer 6 uur een rondje om de zon. Een kalenderjaar is daardoor eigenlijk 6 uur te kort. Na vier jaar is het tekort opgelopen tot 24 uur, en dat is een hele dag. Om hiervoor te corrigeren, is een jaar eens in de vier jaar een dag langer. Hierdoor zou het kalenderjaar in de pas moeten lopen met het zonnejaar.
Wanneer daarvoor niet zou worden gecorrigeerd, zouden de seizoenen op den duur uit de pas lopen met de kalender. In een extreem geval zou de lente vallen in de herfstmaanden en zou de herfst plaatshebben in de lentemaanden.
De berekening van Julius Caesar is echter niet helemaal correct. De aarde draait niet in exact 365,25 dagen om de zon, maar in 365 dagen, 5 uur, 48 minuten en 45,1814 seconden. Daardoor loopt de juliaanse kalender langzaamaan achter op het zonnejaar. Per 400 jaar gaat het om drie dagen. In de zestiende eeuw is dit verschil opgelopen tot ongeveer tien dagen.
Forse ingreep
De toenmalige paus Gregorius XIII wil dat verzuim van Julius Caesar met een forse ingreep herstellen. Hij voert de zogeheten gregoriaanse kalender in: van 4 oktober 1582 verspringt de kalender ineens naar 15 oktober (zie ”Gregoriaanse kalender”). En passant pakt hij ook de juliaanse maandindeling aan.
De gregoriaanse kalender bevat ook eens in de vier jaar een schrikkeldag. Het jaartaal moet dan deelbaar zijn door vier. Eindigt het jaar op 31 december, dan wordt 29 februari de schrikkeldag. Bovendien bepaalt de paus dat eeuwjaren voortaan geen schrikkeljaar meer zijn, behalve wanneer ze deelbaar zijn door 400.
De gregoriaanse kalender moet voorkomen dat de kalenderjaren weer uit de pas gaan lopen met de zonnejaren. En zodoende is 1900 geen schrikkeljaar, maar het jaar 2000 wel.
Ook Gregorius’ berekening is niet helemaal volledig. Elke 100 jaar zijn er nog een kleine drie kwartier te veel. Hiervoor zou na enkele millennia een extra correctiedag nodig zijn.
Slingeren
Wat de berekeningen aan de kalender extra lastig maakt, is dat een zonnejaar niet altijd even lang duurt. Ook draait de aarde steeds langzamer om zijn as door de aantrekkingskracht van de maan en de zon.
Volgens berekeningen van de Belgische astronoom Jean Meeus moeten er tot het jaar 10.000 zes schrikkeldagen vervallen. In het algemeen gaan astronomen ervan uit dat de jaren 4000, 6000, 7200, 8400, 9200 en 10000 gewone jaren zullen moeten zijn.
Verder slingert de aardas wat heen en weer – de zogeheten precessie van de aardas. Om daarvoor te compenseren, wordt er zo nu en dan een schrikkelseconde toegevoegd. Maar daarvan merkt eigenlijk niemand wat. Het jaar 1972 kreeg als eerste een schrikkelseconde. Wanneer de kalender daarvoor niet zou corrigeren, zouden op de lange duur dag en nacht omwisselen: het is dan om 12.00 uur nacht en om 0.00 uur dag.
Koopkrachtplaatje
Ten slotte het koopkrachtplaatje. Natuurlijk verdienen werknemers dit jaar geen cent minder. Hun salaris is immers berekend op een jaar van 365,25 dagen. Ook lidmaatschappen, abonnementen en verzekeringspremies zijn gebaseerd op hele zonnejaren. Niemand ondervind hiervan dus enig nadeel.
Het voordeel van een schrikkeljaar is wel dat mensen die op 29 februari geboren zijn, eindelijk hun verjaardag weer eens op die datum kunnen vieren.
…
Romeinse kalender
De Romeinse of Latijnse kalender is gebaseerd op de Egyptische kalender die Alexander de Grote hanteerde. Deze ontstond rond het jaar 713 v.Chr. en verdeelt het jaar in twaalf maanmaanden van 29 dagen. Het jaar begon met maart (Martius) en eindigde met februari (Februarius).
De Romeinse kalender kende maanden van 29 dagen, behalve februari, dat er gewoonlijk 28 telde. Om in de pas te blijven lopen met het zonnejaar werd er geregeld een dertiende maand –schrikkelmaand of mensis intercalaris– aan de kalender toegevoegd.
In dat geval werden de laatste vijf dagen van februari opgeteld bij de schrikkelmaand, en had deze maand 23 dagen, of met toevoeging van een extra schrikkeldag 24 dagen. Dit systeem leverde een Romeins jaar op van 355 dagen.
Even getallen (nefasti) waren bij de Romeinen ongeluksbrengers, oneven getallen (fasti) gaven geluk. Februari (met 28 dagen) was daarom een ongeluksmaand. Geen Romein haalde het in zijn hoofd om in februari een belangrijke onderneming te beginnen.
…
Juliaanse kalender
In de tijd van Julius Caesar (100-44 v.Chr.) liep de Romeinse maankalender drie maanden achter ten opzichte van de seizoenen. Een hervorming was noodzakelijk.
Julius Caesar baseerde zijn kalender op het zonnejaar. De maanden van de oude kalender bleven behouden. Maar hun lengte werd aangepast. Een jaar begon voortaan op 1 januari. En de Latijnse schrikkelmaand schafte hij af.
Ter ere van de invoering van de juliaanse kalender werd de naam van de zesde maand (Quintilis) veranderd in Iulius (juli).
Mede door het advies van de Alexandrijnse astronoom Sosigenes bepaalde Caesar de lengte van een jaar op gemiddeld 365,25 dagen – zoals de oude Egyptenaren al hadden berekend. Om de vier jaar voegde hij een schrikkeldag (extra dag) toe.
De christelijke kerk gebruikte de juliaanse kalender om de data van de christelijke feestdagen te bepalen. In het gekerstende Europa werd de juliaanse kalender rond het jaar 400 ingevoerd.
…
Gregoriaanse kalender
In de juliaanse kalender heeft ieder jaartal dat deelbaar is door vier een schrikkeljaar. In de praktijk duurt een zonnejaar echter geen 365,25, maar 365,2422 dagen. Daardoor loopt de juliaanse kalender per duizend jaar ongeveer 7,8 dagen achter op de zon.
Onder leiding van paus Gregorius XIII (1502-1585) werd het systeem van de schrikkeljaren aangepast om dit op te lossen. In de gregoriaanse kalender is ieder jaartal dat deelbaar is door vier een schrikkeljaar, behalve de eeuwjaren die niet deelbaar zijn door 400.
De gregoriaanse kalender werd bedacht door arts en filosoof Aloisius Lilius (1510-1576) uit Napels. Het –om meer dan één reden beruchte– Concilie van Trente (1545-1563) nam deze over.
Paus Gregorius XIII voerde de kalenderhervorming pas op 24 februari 1582 in met de bul ”Inter gravissimas”: waarmee „alle gebreken van de kalender op een coherente wijze konden verbeterd worden en dat ze daardoor geldig zou blijven tot het einde der eeuwen, zodat hij in de toekomst niet meer aan wijziging onderhevig lijkt.”
Hij sloeg tien datums over om het begin van de lente weer terug te brengen naar 21 maart. Zo volgde op donderdag 4 oktober 1582 volgde vrijdag 15 oktober 1582.
De rooms-katholieke landen Spanje, Portugal en Polen voerden de kalender direct in, net als Holland, Zeeland en de zuidelijke gewesten. De andere gewesten volgden pas na 1700. Daardoor verschilt de einddatum van de Tachtigjarige Oorlog tussen de gewesten – hoewel de Vrede van Munster op dezelfde dag werd gesloten: op 15 mei 1648 volgens de gregoriaanse kalender.
Het laatste land dat de gregoriaanse kalender invoerde was Turkije in 1927.
…
Schrikkeljaar
Waarom heet een jaar met een extra dag een schrikkeljaar? En de extra dag een schrikkeldag? Moet je daarvan schrikken of zo?
Dat is niet bepaald het geval. De benaming schrikkeljaar of schrikkeldag vindt zijn oorsprong in het Middelnederlandse woord ”scricken”. Dat betekent ”met grote passen lopen” of ”springen”. De kalenderdagen maken in een schrikkeljaar een grotere sprong.
In een gewoon jaar verspringt de verjaardag van iemand elk jaar met één dag. Wie vorig jaar op 31 december jarig was, vierde dat op dinsdag. In 2018 was dat op maandag. Maar dit jaar valt 31 december op donderdag: in een schrikkeljaar maakt de verjaardag een sprongetje van twee dagen. In Engelstalige landen heet 29 februari daarom leap day (sprongdag).
Eén op de 1461 mensen is jarig op 29 februari. In Nederland gaat het om in totaal ruim 11.000 mensen. Hoewel 29 februari slechts eens in de vier jaar voorkomt, vieren mensen die op schrikkeldag zijn geboren toch gewoon elk jaar hun verjaardag. Meestal op 1 maart.
Uitsluitend mensen die zijn geboren op een schrikkeldag kunnen in de VS lid worden van de ”Honor Society of Leap Year Day Babies” (eregenootschap van schrikkeldagbaby’s). Nederland kent zo’n club (nog) niet.