De Heere ziet alles
Hebreeën 4:13b
„Maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen van Degene met Welken wij te doen hebben.”
Alle dingen zijn naakt en geopend voor het oog van Degene met Wie wij te doen hebben (Hebreeën 4:13). Hij ziet tot op de grond en bodem van ieders hart en Hij weet alles wat daarin omgaat. Hierom vertoonde Hij Zich aan onze Johannes met ogen gelijk een vlam van vuur (Openbaring 1:14). Hij is het, Die eenieders werken weegt in de weegschaal van Zijn heiligdom en voor Wie eenieders werk, op de jongste dag, openbaar zal worden. Al wat er geschiedt, of in het hart omgaat, ziet de Heere Jezus niet alleen, maar Hij oordeelt het, als Hij het prijst of verwerpt. Daarop ziet Paulus in 2 Korinthe 10:18: Want niet die zichzelf prijst, maar die de Heere prijst, die is beproefd. Dit veroorzaakt nu het teer en voorzichtig wandelen van een christen. Want hij weet dat hij wandelt voor het alwetend oog van zijn Heiland en dat Hij al zijn daden, zowel inwendig als uitwendig, op het nauwkeurigst wikt, weegt en oordeelt. Nu, als zo’n alwetend God en Opperste Rechter vertoont Hij hier Zichzelf ook aan de Engel van Laodicéa, getuigend dat Hij hun werken wist. Dat is: dat al hun doen en laten Hem zeer wel bekend was. Dat betekent dat Hij, hoe weinig ze Hem ook in erkentenis en voor ogen hielden, echter zeer nauw acht op hen sloeg.
Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen
(”Veertien nagelaten biddagpredikaties”, 1840)