Bush aan de leiding
De cijfers spreken boekdelen. In de jongste peilingen van de weekbladen Time en Newsweek ligt de Amerikaanse president George W. Bush elf punten voor op zijn Democratische uitdager John Kerry. De Republikein Bush staat op 52 procent, tegenover 41 voor Kerry.
Vóór de Republikeinse conventie van vorige week lagen de twee heren nog min of meer gelijk. In een week tijd is Bush dus ruim tien punten uitgelopen. Eind juli stond de Republikein zelfs 7 procentpunt achter.
Kan Bush met nog twee maanden te gaan op zijn lauweren gaan rusten? Is het te voorbarig om te stellen dat de Democraten maar beter kunnen gaan uithuilen en het over vier jaar maar weer een keer moeten proberen?
Dat is inderdaad te sterk gezegd, al moeten de Democraten zich toch wel serieus zorgen gaan maken. De Republikeinen hebben op de conventie in New York Bush gepresenteerd als de sterke leider onder het motto ”Wat hij zegt, doet hij ook”. Met andere woorden: bij Kerry moet je dat maar afwachten.
Die boodschap kwam goed over bij de kiezer. Nu werkt zo’n tactiek alleen als de tegenstander niet resoluut overkomt. Je kunt jezelf wel als een krachtige president afschilderen, maar als je zelf niet sterk oogt en je tegenstander juist wel, haalt dat niets uit.
Nu komt Kerry inderdaad als een weifelaar over. Neem het punt van de religie, het getuigen over het geloof. De Amerikaanse kiezer is daar gevoelig voor. Bush doet dat makkelijk en met overtuiging. Met als resultaat dat hij ermee scoort.
Als Kerry spreekt over God en zijn geloof, kost hem dat duidelijk moeite. Hij is dat niet gewend, voelt zich daar ongemakkelijk bij. Prompt zijn er mensen die aan zijn godsdienstige overtuiging twijfelen.
Een ander voorbeeld is Irak. Tot voor kort duidde een steeds groter wordende meerderheid de oorlog in Irak als een fout van Bush en keerde zich tegen de president. De peiling van Time laat een kentering zien. De helft van de ondervraagden is van mening dat het besluit om ten strijde te trekken juist was en -en nu komt het- dat Bush beter in staat is dan Kerry om de kwestie Irak af te handelen.
Kerry’s adviseurs dringen er bij hem nu sterk op aan krachtiger op te treden. De verkiezingen moesten een referendum over het beleid van Bush worden. Die is er evenwel heel handig en knap in geslaagd van de komende stembusgang een referendum over de leiderskwaliteiten van Kerry te maken.
Kerry zal ongetwijfeld een hardere, fellere toon aan gaan slaan. Wie de Verenigde Staten kent, weet dat dit gepaard zal gaan met het gooien van modder. Tot dusver heeft Kerry zich redelijk correct gedragen. Dat is voorbij. Kerry moet wel beseffen dat als hij van zich af zal bijten de Republikeinen alle registers zullen opentrekken.
Kerry is al begonnen zijn pijlen te richten op de economie, die weliswaar niet stagneert maar ook niet een krachtige groei te zien geeft. Hij houdt Bush voor dat sinds het jaar 2000 ongeveer 1,7 miljoen arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan.
Bush stelt hier tegenover dat de werkloosheid gedaald is tot 5,4 procent. Dit percentage is lager dan de gemiddelde werkloosheid tijdens Clintons presidentschap. Het is het bekende verhaal: Kerry zegt dat het glas half leeg is, Bush houdt vol dat het half vol is.
Kerry zal daar waarschijnlijk dus niet veel verder mee komen. De Democraat mag hopen dat er iets gebeurt waardoor hij in de peilingen omhoog schiet. Maar is dat sterk?