Beroepszaken moord Ali Motamed alsnog samen behandeld
De twee strafzaken in hoger beroep over de moord op Eneco-monteur Ali Motamed worden alsnog tegelijkertijd en door dezelfde rechters behandeld. In april staan de vermeende opdrachtgever en de twee vermoedelijke daders voor het eerst samen voor de rechter, bleek woensdag bij het gerechtshof in Amsterdam.
Ali Motamed werd op 15 december 2015 doodgeschoten voor zijn huis in Almere. De rechtbank in Lelystad legde de twee uitvoerders - Anouar A. (30) en Moreo M (37) - vorig jaar april celstraffen van respectievelijk 20 en 25 jaar op. Drie maanden later veroordeelde de rechtbank in Amsterdam Naoufal ‘Noffel’ F. (39) als opdrachtgever tot levenslang. Alle drie gingen in beroep tegen de uitspraak.
Doordat twee verschillende rechtbanken de moordzaak behandelden, leek ook het hoger beroep bij twee aparte gerechtshoven te belanden. De advocaat van F., die al vond dat zijn cliënt in de zaak-Motamed wettelijk nooit in Amsterdam had mogen worden berecht, deed vorig najaar al verwoede pogingen zijn zaak te laten overdoen bij de rechtbank in Lelystad. Hij hof in Amsterdam wees dat verzoek af.
Volgens de raadsman dreigde daardoor een uiterst complexe situatie, „omdat in exact dezelfde zaak straks andere getuigen worden gehoord en verschillende dossier ontstaan”. Woensdag bleek echter dat de Amsterdamse rechters die het hoger beroep van F. behandelen zijn benoemd tot plaatsvervangende rechters van het hof in Leeuwarden. Hierdoor kunnen zij ook de beroepszaak van de uitvoerders doen.
De geruchtmakende moord op de destijds 56-jarige Iraniër Motamed was lang een raadsel. Pas in 2018 bleek dat hij vermoedelijk Mohammad Reza Kolahi Samadi was, die voor het plegen van een bomaanslag op het hoofdkantoor van de Islamitische Republikeinse Partij in Teheran begin jaren tachtig in eigen land ter dood was veroordeeld. Bij de aanslag vielen tientallen doden, onder wie kopstukken van het regime. Hoewel de inlichtingendiensten informatie hebben dat Iran achter de moord op Motamed zat, is daarvoor strafrechtelijk nooit bewijs gevonden.